Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


Daarom, laten wij samen dolen; allicht zweeft het Scaec weêr op, in het gelucht, gelijk een leeuwrik, en licht ons voor, waar wij het vangen kunnen.... En zij doolden door het woud, samen. Het woud werd ontzaglijk wijd, de zware eikenboomen stonden er reusachtig met eeuwoude stammen en knoestig verwrongen tronken en lieten door hunne zware bladerenweefsels nauwelijks lichtschijn door van den dag.

Zong ooit een raaf zoo zoet, gelijk een leeuwrik, Die 't heilnieuws meldt van de opkomst van de zon? Van ganscher hart zend ik mijn hand den keizer. Vriend Aaron, helpt gij mij om ze af te houwen? LUCIUS. Neen, vader! neen, die eed'le hand van u, Die zoo, zoo meen'gen vijand velde, mag Geen losprijs zijn; de mijne is goed genoeg.

Maar, is HADEWYCH de leeuwrik, de "hemellawerke" opwaarts wiekend op de vleugelen van haar lied en vaak zich verliezend in het blauwe RUYSBROECK is de nachtegaal, immers ook een zanger van "minne", zijn smeltend lied, zijn storm van geluid orgelend in de stilte van het Soniën-bosch.

Het bedrijf van zijn vader gaf er aanleiding toe, dat hij zich vaak met het krieken van den dag in het veld bevond en den leeuwrik zag opstijgen om de rijzende zon te begroeten, de dauwdruppels zag hangen aan de primula's en andere bloemen, die hij alle met name kende, naar het helder gefluit luisterde van den wielewaal, naar den vroolijken morgenzang van zoovele andere vogels.

Ga, zoek een rotskloof die u past, Waar nooit een leeuwrik zingt bij 't vriendlijk morgenkrieken, Maar onverpoosd de rave krast, En eeuwig Duister broedt op vale vleêrmuiswieken! Zit daar in grauwe nevels neêr, Omringd van wilde steenrotsbrokken, Gegroefd als uw gelaat, verward gelijk uw lokken, En steiger uit dien poel niet meer!

De koekkoek, die de lente verkondigt, de vroolijke kleine leeuwrik, die den menschen "waarom zoo treurig?" vraagt, de blauwe duif, waarmede een meisje, de witte valk, waarmede een jongeling vergeleken wordt, en vele andere schepselen uit de dierenwereld, spelen in de liederen der Kozakken eene even groote rol, als de liefelijke planten.

Men vindt 'er een groot aantal van in de verdronkene Savanen, en zy verschaffen een lekker eeten. De Roodborsjes zyn een zoort van dikke rood-staarten, en hebben het bovenste gedeelte van het lyf van eene donkere kastanje kleur, en al het overige van eene bloedkleur. Zy zyn zoo lekker als een leeuwrik, en op alle Plantagiën zeer gemeen.

Leer haar niet boos te zijn, zij leerde 't u; De melk, waarmee ze u zoogde, werd tot marmer; Aan haren tepel dronkt ge uw wreedheid reeds. CHIRON. Wat! wilt gij, dat ik mij een basterd toon? LAVINIA. 't Is waar, geen raaf broedt ooit een leeuwrik uit; Maar toch, ik hoorde, o vond ik 't nu gestaafd! Hoe zelfs de leeuw uit deernis heeft geduld, Dat men zijn koningsklauwen kortte en wegnam.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek