United States or Iceland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Leisler verhaalt, dat een iets verder ontwikkeld jong, dat, reeds bijna koud, op het stroo gevonden was, toen het aan den tepel werd gezet, verder groeide. Uit de overige en nieuwste waarnemingen blijkt, dat de Kangoeroe, wanneer hij eens een zekere grootte bereikt heeft, zeer snel groeit, vooral na het tijdstip waarin de haren verschijnen.

Zij pijnlijk, het kinderhoofdje aandrukkend, bevoelde den tepel, die vurig opkleurde in 't nattige bruin beet 'm haar verwenschingen toe: "Leg jìj in de pijn om 'n kind te krijge!.... Krijg 'n sjankes op klompe!..... Gebruikt zijn vrouw as 'n hoer!...." "Hou je smoel, schijtemmer!" dreigde hij driftig. "Make juillie nou geen roezie," zei Heintje zachjes-gedwee: "maak geen verschteuring..."

Ze vochten zoo zwak, zoo klein, zoo pasgeboren als ze waren, om het bezit van een tepel, om het bezit van het moederlichaam, in hun driest, heftig begeeren om verder tot leven te komen, uitmergelend Poes, die maar lag te spinnen en elkeen aankeek met haar groene, wijd-open geluksoogen. Het duurt nu drie dagen.

Van 'n balk viel 'n drup op 'n kaart. Lusteloos suften zijn oogen naar Soortje. Zij zat bij de opene bedstee te huilen, hield 'r hand om de borst. Het lurkend kind had vreemd-roode lipjes alsof 't bloed had gehoest en onder den bruingelen tepel slangde een kronkelend streepje. Stil-snottrend bewreef zij de borst die door 't gulzige zuigen bloed had gegeven, klagend noch roepend.

Na een zeer korten draagtijd werpt het Buideldier jongen. Deze komen in een veel minder ontwikkelden toestand ter wereld dan eenig ander Zoogdier. Zij zijn klein, naakt en blind en hebben slechts stompjes van ledematen. Dadelijk na de geboorte neemt de moeder hare jongen één voor één met den bek op en legt ze in den buidel aan een tepel; hieraan blijven zij hangen, totdat de zintuigelijke organen en de ledematen zich ontwikkeld hebben. Bij de vormen, die met een volledigen, zakvormigen buidel voorzien zijn, is deze voor de jongen niet alleen een nest en toevluchtsoord, maar zelfs kan men hun verblijf hier tot op zekere hoogte met een voortzetting van den draagtijd vergelijken. Het Buideldier verlaat, als het een zekeren trap van ontwikkeling bereikt heeft, van tijd tot tijd den buidel, om na een uitstapje van steeds langer wordenden duur er in terug te keeren; zijn geheele kindsheid door blijft het echter aan den tepel vastgehecht; bij meer dan één lid van deze merkwaardige orde, waar de eigenlijke draagtijd slechts één maand of iets langer aanhoudt, duurt de draagtijd in den buidel 6

Het achterlijk kind, door honger en pijn-in-'t-mondje, had in 'r tepel gebeten. Heftig drukte zij 't hoofdje in de borst tot de tandjes loslieten, de fijne bloeddrupjes kwamen te zien op 't geelbruine vel en in lust om zich op iemand te wreken, krijschte ze giftig: "Speule mot-ie die vuilik in plaas dad-ie na zijn kind omziet!"..,

Voor het kind zijn de melkklieren ongetwijfeld zeer gunstig gelegen; het vat den grooten, buitengewoon melkrijken tepel met de spits van den snuit; het zuigt natuurlijk met tusschenpoozen, daar het zich van tijd tot tijd naar de oppervlakte moet begeven om adem te halen.

Hij arbeidde ingespannen, met zijn gansche lichaam, in de onafgebroken wijzigingen zijn bedoeling uit het oog verliezend, opgegaan en verloren in het levende zonlicht overal om hem. «Nog een oogenblikje, nina," zei hij. De jonge moeder zong opnieuw haar kind in slaap. Ze hield de eene hand nog onder den tepel van haar ontbloote borst en met de andere steunde zij haar zuigeling.

Zoodra het aan den tepel is gelegd, zwelt deze zoo sterk op, dat de groote lippen hem, de gezwollen tepelbasis daarentegen den mond nauwkeurig omsluiten. Voorzoover men thans weet, zuigt de jonge Kangoeroe in 't geheel niet, maar wordt zonder eenige inspanning zijnerzijds met melk verzorgd, daar deze hem door samentrekkingen van den tepel wordt ingespoten.

Leer haar niet boos te zijn, zij leerde 't u; De melk, waarmee ze u zoogde, werd tot marmer; Aan haren tepel dronkt ge uw wreedheid reeds. CHIRON. Wat! wilt gij, dat ik mij een basterd toon? LAVINIA. 't Is waar, geen raaf broedt ooit een leeuwrik uit; Maar toch, ik hoorde, o vond ik 't nu gestaafd! Hoe zelfs de leeuw uit deernis heeft geduld, Dat men zijn koningsklauwen kortte en wegnam.