Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Dat is het, wat zich in hem bewogen heeft; nu is dat voorbij. Weg, weg!» En al spoedig daarop was ook de winter voorbij. «Weg, weg!» blafte de schorre kettinghond; maar de meisjes uit het huis zongen: «Groen van het bosch! kom de knoppen toch uit! Weiland! trek ras uwe handschoenen uit! Leeuwrik en koekoek! zingt vroolijk uw lied! Lente! kom gauw! Och, wacht langer toch niet!
Hij ging niet heen gelijk de kalme ziel, Die, even als de leeuwrik naar de wolken Des morgens stijgt bij 't lieflijkst windgesuis, Zoo ook ten Hemel vaart, betreurd, beweend! Zoo was Aselmo's uitvaart niet. Uit een oud Drama.
Het is de blanke dageraad: De diepe wei waar nog geen maaier gaat, Staat van bedauwde bloemen wit en geel; De zilvren stroom leidt als een zuivre straat Weg in het nevellicht azuur; En morgens zingend hart, de leeuwrik, slaat Uit zijn verdwaasde keel Wijsheid die geen betracht en elk verstaat, Vreugd zonder maat, Vreugd zonder duur.... Hoe laat is 't aan den tijd? 't Is liefdes uur.
Ook de bergmannetjes lachten en een hunner spoedde zich naar den ingang der grot. Weldra echter keerde hij terug en kondigde aan: «De nachtster verbleekt, de morgenzon breekt door de nevelen, de leeuwrik zingt hoog boven de toppen der rotsen.» «Kom met mij» sprak de fee tot den stroom.
Zoo was haar doen één zuivre vreugd: Een orgel dat speelt zacht en ver Zijn hymnen aan Maria's deugd: O Hemels Deur, o Morgenster! Maar helaas, het klare vijvervlak dier blije ziel blìjft niet zoo rimpelloos en onbewogen. eens alzoo op een ochtend uitgegaan: En buiten het dorp aan der wegen sprong Kwam door den morgen haar temoet Een stem die met den leeuwrik zong. Een ridder goed.
Men vindt 'er een groot aantal van in de verdronkene Savanen, en zy verschaffen een lekker eeten. De Roodborsjes zyn een zoort van dikke rood-staarten, en hebben het bovenste gedeelte van het lyf van eene donkere kastanje kleur, en al het overige van eene bloedkleur. Zy zyn zoo lekker als een leeuwrik, en op alle Plantagiën zeer gemeen.
Waar eens bij 't argloos rijzen, duiken, Het kroost der zee door net en fuiken En raaf en meeuwen werd bespied, Stijgt nu de leeuwrik fier naar boven En 't looverdak en bosch en hoven Weergalmt van 't juublend lentelied,
Zoo vond ik het heel aardig om een voorbeeld te geven van hun scherpte van gezicht voor voorwerpen die dichtbij zijn een kok waar te nemen als hij een leeuwrik plukte, die niet zoo groot was als een gewone vlieg en een klein meisje, dat een onzichtbaren draad door het oog van een onzichtbare naald haalde.
Zoo leeft en tiert dan ook by ons het bosch. Maar als in de Hollandsche, door ons afgemaalde streken, op een schoonen lentemorgen de leeuwrik klapwiekend en zingend stijgt van uit de weide, waar het jonge lam by de moeder dartelt, en het runddier wellustig de klaver afscheert; als de liefelijke waassem van het jeugdig groen en van duizend lentebloemen ons verkwikkend tegenwaait; als in vaart of vliet, tusschen waterlisch en geurige calmus, de visschen spartelen; als uit elzen- en iepenloover het gekir van woud en tortelduiven, het gefluit der meerels, en de zang der nachtegalen zich onderling afwisselen dan gebeurt het niet zelden, dat, by zooveel genot, ons gevoel als overstelpt wordt, en ons hart te eng schijnt om tevens al dien wellust te bevatten."
Hem volgd' een menigte van oud en jong Zingend een lied waarbij de leeuwrik zwijgt, "Een wonder, o een wonder bij den Paus! Eere zij God die maakt het dorre groen!" Toen sprong de bode toe en vroeg, waar was De ridder Tannhäuser.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek