United States or Saudi Arabia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze was een man van omstreeks veertig jaar met een edel, schoon gelaat, hooge gestalte, die door eene zekere gezetheid niet werd ontsierd, blond van haar en baard met een effen rimpelloos voorhoofd, eer bleek dan rood van kleur en met prachtige tanden.

Toen rees de maan, terwijl wij lagen aan den rand van het meertje; Charis, geleund tegen mij aan, sluimerde, haar hoofd tegen mijn roerloos ezellijf. Heel hel rees de maan en zij liet haar zilveren, ronde schijf neêr zinken in het rimpelloos water. En ik zag, dat tusschen de glimmende, platte bladeren der waterplanten een stengel zich als beurde en een knop ontlook.

In zeer korten tijd kwam men behouden aan. Het weder was wonderschoon gebleven, en de zee rimpelloos. Alle nachten hadden de goede sterren geschitterd. De Sage der "Lutine" In het kleine kantoor der bankiersfirma Goldsmith in Londen was 't heel stil.

Zoo was haar doen één zuivre vreugd: Een orgel dat speelt zacht en ver Zijn hymnen aan Maria's deugd: O Hemels Deur, o Morgenster! Maar helaas, het klare vijvervlak dier blije ziel blìjft niet zoo rimpelloos en onbewogen. eens alzoo op een ochtend uitgegaan: En buiten het dorp aan der wegen sprong Kwam door den morgen haar temoet Een stem die met den leeuwrik zong. Een ridder goed.

Het was haar, als vloeiden daar geen klanken, maar de blauwe wateren van haar meer, rimpelloos als de vloed, waarop Lohengrins kaan was voortgegleden, en zij zag zwanen, statig en schoon... Bij het zwaarste fortissimo haalde zij diep adem en toen de glazen toondraden der violen dunner en dunner uitsponnen, dreven ook de zwanen weg, statig en schoon....

Het leven had haar weinig groote smarten aangebracht en zij was er, in de kleine poëzie van haar eenvoudig geloof, God dankbaar voor; maar toch, nu was ze moê, zeer moê, onherstelbaar getroffen door den dood van dien man, welken zij tot het laatst had aangehangen met een genegenheid, kalm als een rimpelloos meer, waartoe het bruisen harer jeugdige liefde vervloeid was.

Weder was er zachte muziek, van een blijde melodie, zingende van de lente, zingende van geluk. Het lied van den glimlach, of de wereld zonder zorgen ware, rimpelloos gelijk een Meiedag.

Den Mensch verlatend, die een grilge spiegel was, 't Waarachtig schoon heelal verminkend in zijn glas Tot menig drogbeeld, nu een zee weerkaatsend liefde, Die over heel zijn ras gelijk de hemel glijdt Op zuivren oceaan, rimpelloos uitgespreid Beweegt, en licht en leven schiet uit sterge diepten;