Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


En, waarlijk, het had ook niet gedonderd; maar wel had het karretje schrikkelijk over de keien gerommeld, waarmede Franske, weder een paar dagen later, met moeder het hek van "Land-heil" was uitgereden, nadat hij en moeder en ook het kleine Wimpje, elkander dikwijls hadden gekust, en zij met hun drieën ook weder hadden gehuild, misschien nog erger dan toen mijnheer Van Male zoo schrikkelijk bleek te bed lag.

Wie weet ook of Land-heil nog wel door mijn zoogkind bewoond wordt; licht trok hij naar elders; en zoo hij er niet is voor wien ik slechts bidden kan, wat zouden wij dan in het dorpje beginnen? Hier, in de stad mijner geboorte, had ik tot heden nog brood; maar dáár....! Op het land werken, zie, ik zou het niet meer kunnen, en jij zoudt er evenmin geschikt toe zijn.

Gods zegen ontbrak aan moeder Geertje niet; en ofschoon ze haar Helper dankte, toch was ze trotsch, dat ze haar eigen kind tegelijk met den jongenheer van "Land-heil," een heel eind over 't jaar had heengebracht.

't Is moeielijk te onderscheiden, maar toch, één dier sporen liet het groote zwarte rijtuig na, dat uit de naburige stad reeds vroegtijdig naar het dorp werd gezonden; het vreemde rijtuig, dat veel bekijks had, en waarvan de voerman volgens de verklaring van eenige boerenjongens er uit had gezien alsof hij de duivel in eigen persoon was; het zwarte rijtuig, dat een gade had weggevoerd uit de armen van een haar aanbiddenden echtgenoot: weg van het teedere pandje, dat ze aan de zorg van andere vrouwen moest achterlaten; weg van de plaats waar ze een kortstondig "land-heil" smaakte, om reeds in jeugdigen leeftijd, een oord van hooger en eeuwig heil binnen te gaan.

Heere m'n tijd! alsof er niets bijzonders gebeurd ware! alsof hij niet eens wist dat ze een jongen had, en hij 't lieve kind, dat ze onder den doek droeg, voor een roggebrood hield! Intusschen vervolgde Geertje haar weg, en hield eindelijk voor het geopende hek van een buitenplaats stil, op welks posten "Land-heil" te lezen stond.

Zij had er toch voldoening van, dat het zoontje van den rijken heer haar altijd zoo vroolijk te gemoet huppelde wanneer ze 't hek binnenkwam, en zich blijde toonde, blijder nog dan wanneer hij aan de hand van den steeds diep bedroefden vader voortliep. Ze had er voldoening van, al gevoelde zij ook het diepste medelijden medelijden met den rijken, maar tevens zoo armen eigenaar van "Land-heil."

Frans Willems stond daar, en de blauwe hemelstreep herinnerde hem aan de heerlijke dagen der kindsheid, toen hij dat blauw altijd hoog boven en rondom zich zag; toen hij vrij door de boschjes van "Land-heil" dartelde, de geuren van rozen en anjers of boekweitvelden inademde, terwijl hij nu en dat reeds sedert meer dan tien jaren door het kleine winkeltje kon dartelen, langs zeep en olievaatjes huppelen, en stokvisch benevens kaarsvet-geuren mocht inademen.

Hij stond daar, en een paar tranen welden hem op in de oogen, toen hij aan de schoone beelden dacht die hem uit de jonkheid voor den geest kwamen. Ja, veel herinnerde zich Frans uit die snel en reeds lang vervlogen dagen; en, van alles wat hij zich te binnen kon brengen, stonden de eigenaar van "Land-heil" en diens lieve zoon, zijn zoogbroeder Willem, hem het duidelijkst voor den geest.

Land-heil en al de verdere roerende en onroerende goederen waren spoedig verkocht geworden, en Willem, die weldra door al het vreemde, dat hij te zien kreeg, de genoegens en vrienden der eerste jeugd vergat, volgde zijn neef en voogd naar diens garnizoen, en ontving er een opvoeding.... zoo pleizierig en vrij, dat wie ook ten nadeele van neef Joost hadde gesproken, hij steeds als kampvechter voor hem zou zijn opgetreden.

Geheel anders dan voor weinige oogenblikken stond het gelaat van den armen zoogbroeder; 't was alsof hem de tranen in de oogen kwamen; althans, zijn helderbruine kijkers zagen er uit als de dagen vóór Kerstmis; en de reeds uitgestrekte hand schielijk terugtrekkende, stamelde hij verslagen: "Och vergeef mij!.... maar zie.... ik was zoo verheugd; ik had zoo ontèlbare malen aan u gedacht, en telkens wanneer ik moeder bezocht, met haar van u gesproken.... en waar u toch gebleven zoudt zijn, want op de drie brieven die ze naar Land-heil zond, kwam in 't geheel geen antwoord.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek