United States or Belgium ? Vote for the TOP Country of the Week !


In elke gezonde maatschappij zijn zij niet alleen een onmisbaar element, zij vormen den grondslag zelven waarop het maatschappelijk gebouw rust; en waar het hun op den duur slecht gaat, waar hun stand verarmt en kwijnt, daar worden alle maatschappelijke verhoudingen gaandeweg verstoord en wordt de maatschappij zelve krank.

Eerst kwijnt ge op den bodem der zonde en zijt ge nog geheel in het leven der wereld bevangen. Van een eeuwigheid wilt ge niet hooren; uw tijd is uw. Dan scheidt God, die genadig is, u van die in zonde kwijnende wereld af, en doet u hooger opgaan tot dat betere hoogland, waar slechts zij verkeeren, die met de wereld geen vrede meer hebben, en dorsten naar iets, dat bestendig is en beklijft.

De arme kavalier, die gedwongen is, zich bij een boer in den kost te koopen, heeft geen vroolijke dagen: ver van vrienden en avonturen kwijnt hij eenzaam weg. En toen sprak hij tegen hen, de zorgeloozen, door de wisseling van het lot gehard. Nog ééns noemde hij hen: "Oude goden en ridders, die gekomen waren om de vreugde te brengen in het ijzerland en den ijzertijd."

Het St-Marcus-plein wordt het hart van Venetië genoemd; en daar die stad tegenwoordig kwijnt en treurt, zoo zijn wij vernamen het reeds van Paul de Musset de kloppingen van dat hart veel flauwer dan vroeger.

En dit is de reden waarom het Vlaamsch van Frankrijk, al bloeit het niet en al kwijnt het zelfs onder den druk van het Fransch, toch zuiverder, oorbeeldiger Nederlandsch is dan de duitsche gouspraken langs onze oostelike grenzen, heden ten dage nog nederlandsch zijn.

Maar denk even na, en duik In de eeuwigheid, waar tijd dien ge u herinnert Zelfs al wat we ons verbeelden, eeuw op eeuw Een punt maar schijnt, en de weerstrevende Gedachte kwijnt, moe in de oneindge vlucht, Tot duizlend, blind, verloren, onbeschermd, Zij zinkt. Ze telde allicht de trage jaren Nog niet, die gij in foltring zonder uitstel Doorleven moet? Misschien kan geen gedachte Ze tellen.

"Onze heer is daar opgesloten, en kwijnt sedert zeven jaren weg in een afschuwelijk hol!" roepen die van Chimay, de vuist dreigend opgeheven tegen den burcht.

Sedert de gevangenis uwer zuster treurt en kwijnt gij, zonder dat ooit een glimlach over uw gelaat rijze. Het is loffelijk dat gij het lot uwer zuster niet gevoelloos aanziet; maar in Gods naam, stijg uit uw duistere wanhoop!" "Glimlachen zegt gij, vader? Glimlachen, terwijl onze arme Philippa in een kerker zit? Neen, dit kan ik niet.

En peinzend zult gij ’t wederzien verbeiden, En naar een vrouw gedachte en smachten leiden, En mijmrend leven van herinneringen.” En, peinzend, zie ’k uw zee-blauwe oogen pralen, Waarin de deernis kwijnt, de liefde droomt, En weet niet, wat mij door mijn adren stroomt.

Want ontstelen aan God het deel, dat Hij zichzelven voorbehield, dat, en niets anders is het, zoo ge uw eerstelingen en uw tienden niet besteedt voor zijn dienst en zijn armen, maar aanwendt voor eigen genot of geldbelegging. Dat mag niet. Dat is zonde. Een kwaad, waarbij de gerechtige wrake Gods niet achterblijft. Immers de Heere hoort het geroep, als de dienst zijner kerk in armoê kwijnt.