Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 30 april 2025
Neen! och neen! daar toe is in die gevangenissen geen de minste gelegenheid. De Kunstkenner. Ei zie, dat is dan dunkt mij eene zeldzaame gewoonte. Ik bevat juist nog niet, wat voordeel de schuldeischer daar bij hebben kan; doch, wat zal men zeggen, men kan zo oppervlakkig niet over de gewoonten en zeden van een vreemd land oordeelen.
Hij ontkende geenszins de goede eigenschappen van Antonius, maar hij zag ook dat de zwakke zijden van zijn karakter veel meer in 't oog loopend waren. Telkens wanneer zijne gedachten zich bezig hielden met dit hooge paar, ging het hem als een kunstkenner, die het edelste kleinood uit zijn verzameling moet afstaan aan een rijkaard die de waarde ervan niet kent, en het eene verkeerde plaats geeft.
Wel nu, mijn voorneemen was ook, naa een bezoek bij u afgelegd te hebben, de schoolen, immers een derzelve, eens te gaan bezichtigen; ik zal daar tevens uwe Regenten vinden, die ik toch mede gaarne eens aantroffe? De Kunstkenner. 't Zal uw tijd worden, als ge de school nog wilt zien; want zij zal welhaast geëindigd zijn.
André's vader was geen kunstkenner, maar had gevoel voor uitdrukking, en er sprak uit Reiniers konterfeitsel iets zoo origineels en zoo levenslustigs, dat hij er de oogen niet van afhouden kon. Misschien had zijne eigen zwakke gezondheid eenig aandeel in de soort van afgunstige bewondering waarmede hij opzag naar de beeldtenis boven mevrouw Visschers hoofd.
Maaken die zig niet bekend! durven ze dan mooglijk niet voor hun oordeel openbaar uitkomen? Ik. Men zegt niet gaarne iemand zo openbaar de waarheid; immers men is 'er niet gaarne voor bekend; want somtijds berispt men wel persoonen op 't allerhevigst, waarmede men daaglijks als vriend omgaat. De Kunstkenner. Wat zegt ge daar!
Wel neen! zo moet ge 't niet begrijpen? De Bakker geeft voor geld zijne waaren, die hij, om ze in staat te stellen van gebruikt te worden, bewerken moet; men noemt zulke ruilingen van goed voor geld, geen spel; maar als men elkander iets geeft, uit hoofde van een, vermaakshalven, ingebeelde schuld, dan noemen wij dat speelen. De Kunstkenner.
Griffier haalt adem; want de uitspraak van den gevreesden kunstkenner is over 't geheel gunstig. Maar wie is die Uilenburg, die hier over de waarde of onwaarde van de aanwezige kunstgewrochten beslissen moet? Wie hij is, lezer? Sla Vondels Poëzie op, bij voorraad nog de 4o. uitgave, Deel I bladz. 378, Deel II bladz. 372, en gij zult reeds eenigszins op de hoogte komen.
Maar ik ben verwonderd geweest, dat de Boekverkooper wiens winkel ik bezogt, niet eens van rijmwerken of rijmen wist? Zijn 'er dan geen Poëeten meer hier te lande? De Kunstkenner. Ja, ik begrijp 't zeer wel, wat ge met rijmen en rijmwerken bedoelt, meent ge niet die werken, welker regels zo veel als met dezelfde letters eindigen. Ja, Ja, ik verstaa u wel.
Maar wie zou dat toch beslissend durven onderneemen; die zoude zig dan immers voor den bekwaamsten moeten houden? Ik. Ja; maar zo een werk zoude juist niet door één' schrijver alleen vervaardigd moeten worden: men neemt in zo een geval, een geheel gezelschap geleerden, die elk voor het vak, waarin hij door geleerd is, oordeelen; althands zo gaat het bij ons. De Kunstkenner.
"Heiligschennis!" hoor ik hier den lezer roepen: "Ruisdael en Rembrandt onbehaaglijk? En 't is nog een zoogenaamde kunstkenner, die zoo iets beweert."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek