United States or French Guiana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dit zeggende, gaf hij krachtdadige riemslagen; het was als de gespannen koord van eenen boog, die den pijl in de lucht schiet. Naarmate zij de vlieboot naderden, zeide Lamme: Daar staat zij op het dek, zij speelt op de vedel, mijn beminnelijke vrouw, met heur goudbruine lokken, heur bruine oogen, heur frissche koonen, heur bloote, ronde armen, heur witte handjes. Vlieg over den vloed, sloep!

Zij stond bij de deur van de dokters-spreekkamer, een groote, breedgebouwde vrouw met aderig-roode koonen op een geel gezicht; onder de groote, wat ingevallen slapen strekten de lange, vale zijstukken der wangen, en haar dicht, zwart kriphaar, in vele, grove droge draadjes uitspringend, was op de kruin gedekt door het donker wollen frommeltje van een gehaakte muts.

Van hier tot den heer kapelaan van Bristen op den kop af, drie voet negen!" Tegelijk werd er in het diepste van zijnen breeden buik eene schudding merkbaar, die, een geweldig aardbeven gelijk, zich allengs verspreidde over zijn geheele lichaam. Hij lachte, dat de tranen twee stortbeekjes vormden langs zijne koonen.

"Zij de gek, deêrn, 't is en mins in en bêrevel; houd, em moar èns en borrel veur, dan zulde èns kieken!" antwoordt een jonkman, die achter haar staande, plotseling zijn arm om haar middel slaat en, terwijl hij een kus op haar frissche koonen drukt, vraagt: "Goa-de mee der in, Leen? Ik betoal." "Ik wil wel meegoan, moar dat gekus kun-de wel loaten; 't is nog veuls te vroeg."

Er zat een jogje van 'n jaar of vier op zijn schoot, kindje met opgezet-fletse koonen, oogranden rood van ontsteking. Glimlachend boog de jodenkop, de vingers aangrepen de oogleden van 't kind dat huiltrekje kreeg. "Kom, groote man", suste de dokter.

Door zijn fatterig gepraat was een wrok komen trillen, en als een paard dat opmerkzaam de ooren spitst op het fluitje van zijn menner, begon de extrangero te luisteren naar dat levende geluid; want naast hem sprak Arturo al drukker, zijn borstlijdersgezicht gloeide op de koonen, af en toe moest hij kuchen en zijn weekblauw oog werd nat.

Toen Trijn op dien afgesproken Zondag met haar vriendin naar de Purmerender kermis ging, zag moeder haar door het venster met welbehagen na. En toen Trijn in het voorbijgaan met haar arm naar het raam zwaaide, zeide moeder tot vader, dat ieder zou moeten denken: "Wat 'n gnappe maaid!" Mijn zuster Trijn had haar koonen glimmend gepoetst met zeep, en witte handschoenen aangetrokken.

De dennen wiegen de eeuwig groene kronen In 't zachte blauw, dat aarde en al omspant, En in de diepte voor ons ligt het land, Waar duizend nijvren hof bij hof bewonen: Hier drijft een landman met de kracht'ge hand De vore' in de aard, die tijd en arbeid loonen, Oogst reeds een ander 't ooft welks roode koonen De almachtige zomerzon heeft rijp gebrand.

Marie was een tijd lang stil, zéér stil geworden, toen korzelig van humeur en prikkelbaar; daarna was een soort van zwaarmoedigheid gekomen, en toen ook die eindelijk was voorbijgegaan, had zij zich zelve weten wijs te maken, dat ze er eigenlijk niets meer om gaf, dat ’t zóó was en niet anders, en dat ’t wel zoo verkieslijk was. Maar toch had ze telkens in stilte geschreid, als zij tegenover haar venster de timmermansvrouw op den drempel van haar woning zag staan, met een dikken jongen, met roode koonen en zijdeachtig krullend haar en groote blauwe oogen, op den arm. Zij hield zich echter groot voor Frits; hij had zich immers

Links van de deur, in den hoek, bij een tafeltje, zat toch een kerel, een gluiperige boerekinkel, dien Deeske van buiten door de spleet van het gordijntje niet had kunnen zien. Veel-Hoar, forsch en zwart, met langen neus en rood-gevlamde koonen, stond fiks rechtop achter de schenktafel, bezig met glazen omspoelen, en bij de klok zat op een stoel de oude moeder, suffigduttend in elkaar gezakt.