Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 mei 2025
De koning kende nu ook de heele treurige geschiedenis van den arme, hij wist van zijne tegenspoeden, van zijn hard werken, van zijne vroegere teleurstellingen en van de hoop, dat de koolraap hem eindelijk geluk zou aanbrengen. En het hart van den koning was vol medelijden met den arme.
Was het wel eene koolraap, die hij zelf gezaaid had? Ja, 't moest toch zoo zijn: de plant leek precies op de onnoozele plantjes, die er omheen groeiden; alleen leek ze wel een reuzin onder dwergjes. "En," dacht de arme met vreugde, "als de bladeren en stengels zoo forsch zijn, wat zal er dan eerst voor een' wortel aan zitten!"
Zoo ging het voorwaarts van het eene dorp naar het andere, en overal werd de arme met zijne koolraap uit de verte begroet met groot gejubel; want het nieuwtje van de reuzenraap reisde nog veel gauwer dan de raap zelf. Ja, lang voordat de arme aan 't eind van zijne reis was, wist de koning al, wat er komen zou.
En toen vertelde de arme eenvoudig en met weinig woorden alles, wat de koning al wist, maar wat hij uit den mond van den ongelukkigen man zelf nog graag eens hooren wou. De koning luisterde met een vriendelijk, medelijdend gezicht en bleef nog eene poos zitten denken, toen de arme alles gezegd had. Eindelijk begon hij: "Nu begrijp ik eerst goed, hoeveel die koolraap je waard was.
"Ik hoorde," zoo begon hij, "dat mijn broer zoo vrij, of ik moest liever zeggen zoo onnoozel geweest is, onzen geëerbiedigden koning eene gewone, grove koolraap aan te bieden. Uwe Majesteit was wel zoo vriendelijk, dat dwaze geschenk aan te nemen. Uwe Majesteit gaf mijn' broer zelfs een rijk geschenk terug, dat hij eigenlijk niet verdiende.
Ja, hoe groot zou toch wel de knol zijn, de koolraap, die in de aarde verborgen was? 't Liefst zou de arme met zijne spade den grond om de plant heen hebben, uitgegraven, om ook dat te kunnen zien. Maar neen, dat deed hij niet: de plant zou er van lijden, en ze moest nòg grooter, haar wortel moest nòg dikker worden.
Toen de arme het plein opreed, speelde de muziek en roffelden de trommels, en alle soldaten presenteerden met een ernstig gezicht het geweer voor koningin Koolraap, die den koning kwam bezoeken. Dat was alles een grapje van den koning, die veel schik had in 't geval. De arme wist eerst niet, wat hij van de heele vertooning denken moest, hij was er wat verlegen mee.
En spreken deed hij er ook met niemand over: de menschen mochten eens afgunstig op hem worden om zijne wonderplant, ze mochten haar eens beschadigen, en dan zou het groote geluk, dat hem wachtte, misschien nooit komen. Eindelijk kwam de dag, de groote dag, dat de koolraap uitgegraven zou worden. Den vorigen avond al had de arme zijne spade bekeken.
Misschien ook zouden de menschen zeggen: "Koolrapen, die kunnen we zelf ook zaaien. Wat zullen we doen met zoo'n heele groote, waar we haast geen' weg mee weten!" Neen, zóó zou hij over zijne lieve koolraap niet kunnen hooren spreken. Zou hij den reuzenknol voor geld laten zien? Maar wie zou dat willen?
Bovendien is de Haas zeer kieschkeurig, zoolang hem nog eenige keuze wordt gelaten: hij neemt alleen het middenscheutje van de kool-, koolraap- en koolzaadplanten, de stengelspits van de granen, de knoppen en jonge loten van vruchtboomen, en ander houtgewas.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek