Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juli 2025
Heelemaal rood! Dat is de gewoonte, zei Tryfo. Thymele en Latinus worden altijd genoemd. Mimus en Danseres.... En waarom niet de comoedi?? protesteerden de tweelingen. Om de "traditie", komediantjes! plaagde Martialis. Wij mimeeren ook, wij dansen immers ook.... .... Zijn ook mimus en danser....
Wij zullen ons dan allen een weinig wenden. Wenden wij ons allen, lieve gasten, om de komediantjes te zien. Zij schikten zich op de bedden zoo dat zij allen naar de zee toe zagen. Die trok zich zomerblauw en Zuidelijk recht tusschen de zuilen. Zozimus, met zijn dubbelfluit, zette zich bij de trap, op een marmeren zuilvoetstuk. Hij preludeerde....
Wie zijn jullie? riepen, zeer bezig, de keukenslaven, verbaasd. Wij zingen straks en spelen.... Komediantjes? vroegen de keukenslaven. Histriones? Zeg ze toch niet, dat wij comoedi zijn, zei Cecilianus zijn broêr, die boos werd. Ze begrijpen immers het onderscheid niet. Ja, we zijn histriones, hoor! Zing en speel dan eens wat voor ons!
Ja, heer, bekende Cecilius, een arm om Cecilianus, die, bang nog, huilde tegen hem aan. En tot Cecilianus: Huil toch niet. Spelen jullie....? Tijdens de Megalezia, heer. In het Theater van Pompeïus. Bij Pollux, jullie zijn een paar aardige komediantjes dan. Slaven? Ja, heer, van onzen dominus-gregis; u weet wel, Lavinius Gabinius: zijn troep is heel beroemd.... Lavinius Gabinius, zeer zeker!
Het waren de matrozen van Ostia, het waren de slagers, warmoeziers, ooftverkoopers van het Velabrum, het waren de Gallen, het waren Taurus en zijn meiden, het waren de vollers en de soldaten. Het waren niet de voornamere winkeliers van den Vicus Tuscus; het was niet Tryfo, de boekhandelaar: die waren allen te deftig om den twee komediantjes plaats in te schikken.
Martialis, zeide Plinius. Een draagstoel, natuurlijk, is te uwer beschikking. Dank, voorzienende vriend.... Alleen.... Wilt gij de komediantjes meê nemen naar Rome.... Ik wil het, zoo gij ze "des draagstoels recht" geeft.... De gasten lachten.... Knapen, zeide Plinius. Wij kunnen "Adonis en Afrodite", helaas, niet meer hooren. Je moet meê, met Martialis. Verkleedt je en gauw; de Keizer wacht....
Rondom hen heen waren de citroenhouten paneelen der boekenkasten geriefelijk open geschoven en rollen in bronzen cylinders stonden bij de hand: op tafels van azuursteen stapelden boeken en handschriften. Borstbeelden van filozofen en dichters, op lage porfieren zuiltjes, schenen deftig, rondom, de lezende komediantjes te bekijken.
Ik ben ook niet bang, zei Cecilius. Hier woont de edele Crispina, zei Decius en toonde het huis. Hij klopte op de poort van het atrium.... Een slaaf opende. De twee komediantjes, zei Decius. Cecilius en Cecilianus.... Komt binnen, noodde de slaaf. Decius, zei Cecilius. Ben je morgen van dienst aan de poort? Dat weet ik niet, zei Decius. Waarom?
Kunnen de komediantjes nu iets ten beste geven? Ja, heer, zeide Hermes. Hebben zij wat zij noodig hebben? Zij hebben met Zozimus hun spel voorbereid en Plautilla heeft hun twee stukken lijnwaad gegeven, die zij noodig hadden. Is dat alles, wat zij behoeven? Ja, heer.... Zeg hun dan te beginnen. Heer, zij vragen verlof te spelen tusschen de zuilen, tegen de zee aan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek