Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 oktober 2025
Reeds waren de regeerende kasteelen uit hun winterslaap ontwaakt; zij keken herlevend naar elkaar uit hun wijd-open ramen en deuren, als blij elkaar weer op hun oude plaats terug te vinden, en in de wei joelden de jolige koewachtertjes hun vrije blijdschap uit te midden van het jonge vee, dat lentedronken na de eindelooze winteropsluiting, eerst al zijn dolle kuren bot moest vieren, vooraleer het, kalm-en-wijs-plichtmatig, met den snoet in 't malsche groen aan 't grazen ging.
De andere koewachtertjes, die van verre de ontmoeting zagen, hadden hun spelen gestaakt en wachtten, roerloos in een groepje, tot de jonkvrouw met haar gouvernante onder de hooge boomen van 't kasteel verdwenen was. Toen namen zij allen te gelijk hun aanloop en bestormden Fonske met hartstochtelijke vragen. Den volgenden namiddag, lang vóór het gestelde uur, kwam Fonske met zijn schilderijen aan.
Fonske, steeds roerloos naast zijn schilderijen onder 't trosje populieren, hoorde de aan wal getrokken ketting rinkelen, zag de deftige partij uitstappen. Maar een der koewachtertjes, die zich even naar den overkant der weilanden had omgekeerd, kromp plotseling als van benauwing in elkaar en schreeuwde in ondertoon naar Fonske toe: Fons, den b'ron komt ginter euk, mee menier Gaëtan.
De koewachtertjes drongen nog wat verder op zij tot een groepje van strak-stille gezichtjes met piekige haren, dat zich niet meer bewoog; en Fonske bukte voorover naar zijn schilderijen en plaatste die tegen een boomstam. Goên dag, klonk het vriendelijk achter zijn rug. Fonske keerde zich om.
Eerst had hij nog even gedacht er heen te rijden op het heel mooi rijwiel, dat hij zich onlangs had aangeschaft; maar na overweging vond hij het te voet toch passender. De koewachtertjes, die hem zoo deftig door de weide zagen stappen, staakten hun spelletjes om naar hem te komen kijken. 't Es Fons, hij goa noar 't kastiel, fluisterden zij met een soort eerbied. Maar Fons keek hen nauwelijks aan.
Want eerst nadat Blesse met een weerspannig gebulk 't water was ingegaan, wilden de andere, allen te gelijk dan, volgen. De koewachtertjes dreven met het overzetbootje mee over, en van daaruit schreeuwden en zweepklapten zij naar hun zwemmende beesten: "Bloare, gie deugeniete, wilt-e ne kier op ou ploatse blijven!
Er waren steeds enkele achterblijvers, de koewachtertjes gilden zich heesch en gooiden er naar met aardkluiten, maar eindelijk zwommen ook de laatsten over, het zware lijf gansch onder, den snuivenden snoet boven 't water, de oogen wreed blikkerend, de horens als twee scherpe, dorre takken uit de kolken opgeprikt.
De koewachtertjes merkten 't van verre en riepen 't naar Fonske: Ze zijn doar! Fonske zag een groep van vier personen 't grafelijk kasteel verlaten en naar de rivier toe komen.
Ook al de andere koewachtertjes waren reeds op hun post en vroegen dringend om het werk nog eens te mogen zien. Nie g', zeg ik ulder! antwoordde Fonske stug en kitteloorig. En hij bleef halsstarrig-wakend bij zijn spullen staan, den blik gevestigd op 't kasteel vanwaar de jonkvrouw met haar meester komen moest. Daar kwamen zij.
Fonske was heelemaal op den achtergrond geraakt en scheen om zoo te zeggen vergeten; en de groep der koewachtertjes verroerde niet, pal van spannende verwachting, dicht op elkaar getroppeld met hun vuile, naakte beentjes en hun blonde, bloote kopjes, als een trosje jonge, dichtgeplante boompjes, roerloos rechtop tierend in de glinsterende zon.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek