Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 oktober 2025
En ondertusschen meugt-e veurt tiekenen en schilderen os ge tijd hêt, en ieder weeke zal ik mee mejonkvreiw Elvire ou wirk komen noarzien. Verstoan, manneken? Of Fonske het verstaan had! En of ook al de koewachtertjes het verstaan hadden!
De lustige koewachtertjes, die reeds hun kudden samendreven, kwamen weer naar hem toegeloopen, om hem nu ook bij zijn terugkomst van 't kasteel nieuwsgierig te bekijken. En Fonske wenschte in zichzelf, dat hij ook nooit anders dan koewachter en veldarbeider was geworden.
Langzaam keerden zij naar 't dorp terug: de zon ging onder in oranje glorie en de stille populieren wierpen lang hun dwarsche schaduwvlekken over 't glinstergroene weiland. Het dorpje lag zich als 't ware te spiegelen in avondluister en 't roomig vee, door de koewachtertjes opgedreven, stond roerloos-wachtend bij den oever der rivier, als met goud omgoten.
Zoo zat Fonske op een zachten zomermiddag eens alleen te schilderen. De andere koewachtertjes waren verder in de wei, bezig met kikkers vangen en niets stoorde hem in het vlijtig genot, waarin hij gansch verdiept zat. Fonske schilderde het landschap: het weiland met de koeien, een hooibergje, en in de verte het kasteel met 't molentje.
Even kregen zij ruzie daarover. Scheldende monden snauwden elkaar bijtend toe en de verkleurde piekharen schenen dreigend overeind te rijzen. Het duurde maar een oogenblik. Alles kwam tot bedaren en weldra verspreidden de koewachtertjes zich joelend en zingend en zweepklappend over de groene uitgestrektheid van het met rustig-grazend vee bebloemde weilandschap.
Fonske zelf stond heelemaal op zij, als 't ware in de zaak niet betrokken en even verder vormden de koewachtertjes een absoluut-roerloos groepje, allen met star-ronde oogen van gespannen aandacht, den zweepstok onbewegelijk naast de morsig-bloote voetjes, de bijna wit-verkleurde haren als een boschje kortgeknipte stoppelhalmen glinsterend in de zon.
Zij kwamen terug in 't heerlijkste getijde van het gansche jaar, met de ontluikende blaadjes op de heesters, met het lente-geroep van den koekoek in de blauw-wazige verten, met de wegschietende zilverschichtjes van de visschen in het water, met de verkwikkende geuren van alles wat herleefde en bloeide, met de zachte weelde van de vette koeien in de malsche wei, waar zij zich als groote, zware bloemen langzaam in den zonneglans bewogen, terwijl de jolige koewachtertjes, ravottend, onder 't trosje hooge populieren, in wild gestoei hun lentevreugd uitjubelden.
Fons knikte, wezenloos. Ja, hij zou het wel kunnen maken, wanneer men hem althans den tijd daarvoor liet. Hij vroeg met heesche stem of er ook koeien in het weiland moesten loopen; en de jonkvrouw antwoordde dat zij daar juist bizonder op gesteld was: jawel, koeien, veel koeien, en ook koewachtertjes, zooals hij vroeger zelf daar liep, glimlachte zij. Fonske sidderde.
En de vroolijk-joelende koewachtertjes zouden uit elkaar gaan en zooals kouwelijke winterbeestjes voor elkaar verdwijnen, de een hier, de andere daar, verwijderd en onzichtbaar voor elkander, totdat de zachte lenteluwte hen weer bijeenbracht.
Benauwd keek Fonske op, als vreesde hij, dat er om hem gelachen werd. De koewachtertjes, steeds roerloos in hun dichte groepje, keken naar meneer Gaëtan's achterhoofd, naar zijn blauw-witten "luizenboulevard" tusschen het glimmend-weggestreken donker haar.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek