United States or Gambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


En die blauwe mantel, arabesk-omboord, omgiet geheel haar heilig lichaam; omlijst haar gelaat, zustergelaat van den Engel, zacht chineezig als van een mandarijnendochter, met de oogen, toevallend onder zware leden en hoog opgaande brauwen; den langen neus, den neêrgetrokken mond; die mantel, kuisch, houdt haar geheel omgoten en laat maar even zichtbaar het roode onderkleed....

Zoodra ik echter gebalkt had, schrikte Demea, op het koord. En afgesprongen, in hare gouden looveren omgoten en met hare gazen libellevleugelen, liep zij in grootste verwondering naar ons toe, bleef voor onzen troon en tafel staan en blikte mij diép in de oogen. En nu zag ik, dat zij werkelijk ontstelde en zij riep, als Charis geroepen had: Charmides! Maar Charis schrikte op.

De herderskudden keeren huiswaarts, in 't zacht geklingel van de belletjes; de trage, wijze ossenspannen schijnen als met goud omgoten en ginds verre, verre, o, zoo hoog en verre, kronen zich de blanke hemelkruinen van de Pyreneeën met fonkelende diademen van oranje en rose en purper. Het is het uur der heilige verschijningen.

Langzaam keerden zij naar 't dorp terug: de zon ging onder in oranje glorie en de stille populieren wierpen lang hun dwarsche schaduwvlekken over 't glinstergroene weiland. Het dorpje lag zich als 't ware te spiegelen in avondluister en 't roomig vee, door de koewachtertjes opgedreven, stond roerloos-wachtend bij den oever der rivier, als met goud omgoten.

Daarin schiep zij behagen en zij volgde de danseuses, die, als glijdend op de tippen der teenen, zich rijden onder de Moorsche arcades en zich groepeerden onder de opgeheven sluiers en waaiers van zilveren franje, omgoten door haar corsages van glanzig satijn, en schitterend van het klatergoud op de tulle harer wijd uitgeplooide rokjes.

Zij liep over een koorde, die de twee mannen gespannen hielden over de vijverplassen, de bloemoverladen wateren over; zij liep met gazen vleugels aan en in gouden looveren omgoten en hare genooten liepen als zij, en omdat de koorde vertrilde in het felle licht, scheen het of zij drie libellen waren, die zweefden, zweefden want zij liepen heel snel en het was of er de koorde niet was.

En hij sloeg zijn rechter arm onder haar middel. "Ala, begin nou moar, mee oarms en bienen te gelijk. Moar niet te ziere, niet te ziere! Stillekes, op ou gemak. Ge 'n moet moar zjuust doen lijk nen oakpuit" . Leontientje broddelde en plonsde, het water spatte schuimend op, zij kreeg een gulp in den mond, stikte, spuwde, rechtte zich weer, omgoten door het indiscreet plakkend nachtkleed, overeind.