United States or Wallis and Futuna ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij liep over een koorde, die de twee mannen gespannen hielden over de vijverplassen, de bloemoverladen wateren over; zij liep met gazen vleugels aan en in gouden looveren omgoten en hare genooten liepen als zij, en omdat de koorde vertrilde in het felle licht, scheen het of zij drie libellen waren, die zweefden, zweefden want zij liepen heel snel en het was of er de koorde niet was.

Voor ons, in den stralenden morgen, glinsterden, zilveren spiegels, de vijverplassen hier en daar, bloeiden wijd open de witte lotusbloemen, weken de bloemevijvers weg naar het wijde verschiet en tusschen al die schitterende waters waren de weiden, bespikkeld met duizenden madelieven.

De massa's van boomen, de looverkruinen vervloeiden te zamen in roodgoudig violet, minder doorschijnend; in dichtere schaduw slopen reeds schimmen van nacht.... Over de vijverplassen rimpelde in meerderen bries de roode afschijn en brak in kabbeling bij kabbeling tusschen de platte lotusbladeren en de blanke schalen, die zich, groener in schutsbladen, sloten. Al de veldbloemen sloten.

En zij poogden mij te dresseeren, zoodat ik los zoû loopen tusschen de slaven en er niet op het onverwachts van door zoû gaan, met kluchtige ezelbuitelingen. De dressuur gelukte hun in minder tijd dan zij zeker hadden gedacht, want ik had mij voorgenomen zoo tam en beschaafd een ezel te zijn als geen ezel in Thessalië. Ik trad dus tusschen de slaven naar voren. Ik liep afgemeten en sierlijk op mijn menie-roode hoeven met gouden ijzers beslagen. Ter zijde bezag ik mij in een der vijverplassen en ik was wel te vreden. Tusschen de lotusbloemen, die al het zonnelicht op vingen als in schalen albast, zag ik mij weêrkaatst en herkende ik bijna mijzelven aan mijn oogen. Herkende ik mij bijna aan zekere trekken en uitdrukking van mijn ezelgezicht. En bewonderde ik mij, zoo als ik vroeger wel eens mij in een metalen spiegel bewonderd had: toen als een knappe jongen, die op iedere mooie vrouw verliefd werd; nu als een sierlijk getuigde weelde-ezel, wiens verloving gevierd zou worden met de lieflijkste maagd ter wereld! Wèl in mij de weemoed, dat ik geen man was, maar die weemoed getemperd door het geluk, dat Charis mij liefde al was ik een ezel, juist omd