Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


"En wil je nu weten, Ned, wat ik over je plan denk?" "Graag, mijnheer Aronnax." "Waarom niet?" "Omdat de kapitein zich niet ontveinzen kan, dat wij niet alle hoop hebben opgegeven om onze vrijheid te herkrijgen, en dat hij wel op zijn hoede zal zijn, vooral als wij in het gezicht der Europeesche kust varen." "Ik denk zooals mijnheer," zei Koenraad.

"Indien kapitein Nemo soms aan land gaat," zeide ik, "dan kiest hij ten minste eilanden die volkomen verlaten zijn." Ned Land schudde het hoofd zonder te antwoorden, en ging met Koenraad weg. Na het souper, dat de hofmeester mij stilzwijgend en onverschillig als altijd voorzette, legde ik mij niet zonder eenige bezorgdheid te rusten.

De wijs, waarop Koenraad van zijn broeder sprak, de toon, waarin zijne beschuldigingen vervat waren, mishaagden den zachtmoedigen vader, schoon hij zulks zich zelven niet bekennen wilde, nog meer dan de beschuldigingen zelven.

Plotseling werd ik door het schreeuwen van Koenraad gewekt. "Op, op!" riep de brave jongen. "Wat is er?" vroeg ik, half opstaande. "Het water komt op." Ik sprong overeind, en zag dat het zeewater als een stortvloed de grot binnendrong; omdat wij in wezenlijkheid geen weekdieren waren, moesten wij trachten ons te redden. Binnen weinige oogenblikken waren wij boven in de grot in veiligheid.

In zijn plaats kwam er een brief, en bij het lezen daarvan viel ze in zwijm. Hij bevatte de verklaring van graaf Koenraad Bayer, dat hij zich nog niet rijp voelde, om het huwelijksjuk te dragen, en dat hij haar haar woord teruggaf. Weken waren verstreken. Graaf Koenraad reed door het woud, dat tot zijn bezitting behoorde.

"Zoo iets had ik nooit kunnen gelooven," zei Koenraad. "En ik geloof het nog niet," antwoordde de Amerikaan. "Als wij weer aan land komen," voegde Koenraad er bij, "zullen wij verzadigd zijn van al die wonderen: maar wat zullen wij dan wel denken van die ellendige landjes en al dat nietige werk van menschenhanden! Neen, de bewoonde aarde is onzer niet meer waardig."

Ik voor mij vergenoegde mij niet meer met de door Koenraad gemaakte veronderstellingen. De brave jongen zag in den gezagvoerder van den Nautilus slechts een van die miskende geleerden, die de menschheid enkel met verachting voor haar onverschilligheid betalen.

Hoe bekwaam ook in de theorie der klassen, was hij het volstrekt niet in de practijk, en ik geloof dat hij geen potvisch van een walvisch had kunnen onderscheiden. En toch was het een brave en flinke jongen! Koenraad was mij nu gedurende ongeveer tien jaar overal gevolgd waar mijn wetenschappelijk onderzoek mij heen voerde.

"Malvoisin, die moeten gevonden worden," hervatte Koenraad; "het zal u en de Orde groot voordeel aanbrengen. Dit Templestowe is een arme Preceptorij, die van Maison-Dieu is nog eens zoo rijk; ge kent mijn invloed bij onzen grijzen aanvoerder; vind menschen, die deze zaak kunnen doorzetten, en ge wordt Preceptor van Maison-Dieu in het vruchtbare Kent. Wat zegt ge daarvan?"

"Ik zal er nog bijvoegen," hervatte ik, "dat er een dergelijke verbinding tusschen Gibraltar en Ceuta bestaat, die in een voorwereldlijk tijdperk de Middellandsche Zee geheel afsloot." "En," vroeg Koenraad, "als eenige vulkanische uitbarsting die beide scheidingsmuren eens tot boven de golven verhief?" "Dat is niet waarschijnlijk, Koenraad."

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek