Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
't Is waar, wanneer zoo'n troep inkwartiering eene kleine stad komt overvallen, wanneer de boeren van het land en de burgers uit de stad, tot diensten met hand en paard, bij elkaâr getrommeld worden, wanneer hier jammer en ellende weent en klaagt, en dáár de overmoed snoeft, dan kan 't niet stil toegaan, gelijk in de kerk.
Daarop volgde een wanhopig gesnik. Ontsteld luisterde Iwein toe. Aan de stem hoorde hij, dat het eene vrouw was, die daarbinnen was opgesloten, wie kon zoo wreed zijn om haar te willen dooden? Met zijne speer klopte hij op de deur van de kapel en vroeg dringend: "Wie zijt gij? en waarom klaagt gij zoo?
De canzone begint: "Altijd, eilaas!" en heeft twee gedeelten: in het eene, dat wil zeggen in de eerste stanza, klaagt deze mijn dierbare vriend, aan haar vermaagschapt; in het tweede klaag ik zelf, dat wil zeggen in de tweede stanza, welke begint: "Zoo mengen zich...." En zoo blijkt het dat in deze canzone twee personen klagen, de een van welke klaagt als haar broeder, de ander als haar dienaar.
In 's-Hertogenbosch kwam het voor, zooals de hervormde kerkeraad in 1632 aan de »militaire en de politijcke collegiën« klaagt, dat soldaten, die »met bossche vrouwspersonen comen te trouwen, gaen, om haere bruydts te gelieven eerst trouwen bij de papen ende comen daerna trouwen in de kercke«.
Maar de Spanjaard, die goed gewapend was, dreigde hem dood te schieten, indien hij niet toegaf, maakte zich meester van den hengst en liet zijn mageren knol achter, waar de Indiaan nu op mocht zien voort te sukkelen. Deze laatste volgt echter zijn spoor tot aan de naaste stad en klaagt hem daar bij den rechter aan, die den Spanjaard met het paard voor hem verschijnen doet.
Hoe, wanneer de beschaving toeneemt, de zedelijke ontwikkeling der volken absoluut kan toenemen en nogthans even onvoldoende blijven, blijkt bijv. uit het gemis aan eerlijkheid, waarover men thans niet minder dan vroeger klaagt. Welligt zijn wij in geldzaken eerlijker dan onze voorouders vier
Tegenspoed in zijn familie vermindert nog zijn veerkracht. Hij klaagt aan zijn vrienden hoezeer hij levensvreugde mist, en hoe hij zelf bemerkt dat het gehalte van zijn romans vermindert. Eindelijk in 1867 wordt hij naar Brussel geroepen, en gaat in het Museum Wiertz wonen als Conservator der Koninklijke Musea. Hier leeft hij rustig onder Vlaamsche vrienden. Hij is een beroemd man.
Zonen van goeden huize, vermogende jongeluî, die klaagt over gebrek aan zaken te onzent, leert den vreemde kennen, vergelijkt, spoort op, wat belet u? Lokken oude en nieuwe wereld niet om strijd uwe blikken aan? het uitstapje, de togt zal u goed doen. Er ligt nog zoo menig veld braak, er schuilt nog zoo menige mijn onder den grond, er vloeit nog zoo menige bron vergeefs.
In een lange monoloog klaagt hij dan over zijn hopeloze liefde: er is niemand die de Trojanen zo zeer haten als hem die Hektor de dood had gegeven. Nu zendt hij een paar vertrouwde mannen naar koningin Hekuba en belooft alle mogelike boetedoening voor de dood van Hektor, als hij Polyxena maar de zijne mag worden.
"Kwâjongen!" riep de voorbijganger toornig. Gavroche stak zijn neus uit de sjaal en zeide: "Waarover klaagt mijnheer?" "Over u," was het antwoord. "Het bureau is gesloten," zei Gavroche. "Ik ontvang geen klachten meer." Ondertusschen ging hij verder de straat op, en zag, onder een koetspoort, als bevrozen, een dertien- of veertienjarige bedelares, wier rokje zoo kort was, dat men haar knieën zag.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek