Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juli 2025


De oudste der kabouters, die den langsten baard droeg, en 't grootste pijpje in den mond geklemd hield, grijnsde zoo, dat de pijp hem bijna uit den mond viel, en klapte in de handen. De overigen volgden zijn voorbeeld, en aangemoedigd door zijn vriendelijkheid, ging Hilbert bij hen in de kuil zitten.

De twee kinderen volgden hem op de hielen. Toen zij voorbij een dier getraliede vensters gingen, die een bakkerswinkel aanduiden, want men legt het brood evenals het goud achter ijzeren traliën, keerde Gavroche zich om en vroeg: "Wel, kabouters, hebt ge gegeten?" "Mijnheer," antwoordde de oudste, "wij hebben niet gegeten sinds van morgen."

De volkshumor is deze belangwekkende lezing geestiger gaan maken, en dus tijgt Hilbert ter vrijage met een stuk "schinken" in de eene, en een flesch jenever in den anderen zak. Telkens neemt hij een beet en een slok, wat tengevolge heeft, dat de drank al flink is aangesproken, wanneer hij bij de kabouters aankomt.

Zij kenden de holen wel, waar de adder lag ineengekruld voor den winterslaap en als zij baadden, zagen zij de ringslang door 't klare water aankomen; maar zij waren voor slangen en kabouters niet bang. Die hoorden nu eenmaal in 't bosch en daar voelden zij zich tehuis. Daar waren zij nergens bang voor. Diep in 't bosch lag het huisje, waar de jongen woonde.

Want hij was een beetje bang voor dwergen en kabouters, maar aan heksen geloofde hij heelemaal niet. Als er dien avond een of ander hekserij gaande was, zou hij het toch wel gezien hebben. 't Was zóó helder licht tot hoog aan den hemel, dat ook maar 't kleinste zwarte puntje zich niet in de lucht zou hebben kunnen bewegen, zonder dat hij het merkte.

In dien ouden tijd leefden de menschen alleen in Kaschmir in den zomer; zoodra het herfst was geworden, haastten ze zich te verhuizen, om hun plaats af te staan aan demonen en kabouters, die den geheelen winter als heeren en meesters in het dal optraden.

De "onafscheidelijken" hadden zich niet uit het veld laten slaan; als kabouters hadden ze bij nacht hun werk verricht en een grappige verrassing tot stand gebracht.

Niemand heeft het recht, zich met haar te bemoeien, zonder hun toestemming. De flesch jenever, die Hilbert met zich mede-neemt, is in het oorspronkelijk verhaal dan ook niet voor hem-zelf bestemd, doch om "'t wicht in het Noorden" te koopen. Eerst, als hij de kabouters ontmoet, begint hij te tracteeren, daar hij anders niet weet, hoe hij de guurkes voorbij moet komen.

Alle kabouters verdrongen zich om hem, behalve het kleine dwergje, dat de menschen altijd zoo geplaagd had. De oudste vroeg hem, wat hij op 't veld kwam doen. Hilbert vertelde de gansche historie, en de deutels knikten allen met hun grijze kopkes, het hoofdmans-guurke vooraan, behalve dat ééne, booze aardmannetje weder, dat zich zoo gauw mogelijk ging verstoppen.

Dat de reuzen nog in talrijke volks-sprookjes leven, evenals de kabouters, spreekt wel vanzelf. De toekomstige schrijver der "Nederlandsche Sprookjes" zal er misschien verscheidene kunnen opdiepen!! Het gedicht, dat in dit boek is aangehaald, en dat door den volksgeest is gedicht, vinden we gedeeltelijk in 't dialect van Canne opgenomen in dezelfde aflevering van Limburg.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek