United States or Eswatini ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eens, toen Koelloeka hem een bezoek was gaan brengen om hem op de tijding daarvan voor te bereiden, vond hij den ouden dienaar alleen. Zijn meester was op eenmaal ongesteld geworden en weinige dagen later was hij gestorven, rustig en kalm zooals hij in zijne laatste jaren had geleefd. De dienaar begroef het lijk op eene hoogte, die naar de zijde van Kaçmir ziet.

Wij hebben uwe hulp wezenlijk in menig geval van noode, en zonder reden zou ik mij daarvan toch zelf niet gaan versteken. Maar we zijn, geloof ik, een weinig afgedwaald van 't eigenlijk onderwerp onzer beraadslaging. En omtrent ééne zaak nu ben ik niet volkomen gerust. Wat staat ons, Salhana! van uw broeder, den Minister in Kaçmir, te wachten?

Wees gegroet, eerwaarde Gorakh! antwoordde Salhana op die zonderlinge toespraak, zie hier mijn neef, Siddha Rama uit Kaçmir, van wien ik u vroeger reeds gesproken heb.

En Kaçmir? vroeg een der sprekers, zijn er berigten? Heel goede! antwoordde de toegesprokene; de mijn kan haast springen. En de brief? In de beste handen!

Ik heb alle reden om te vermoeden dat een zeker, in Kaçmir bijzonder beteekenend persoon, dien wij allen lang dood waanden, maar die, als hij 't eens niet was in zijn land terugkeerde, al onze plannen in duigen kon doen vallen, inderdaad nog tot de levenden behoort. Wie, wat? vroeg Salhana in de uiterste ongerustheid, gij meent toch niet.... Ik meen juist dengene, dien gij onderstelt.

Tegen hem en de zijnen, wie ook, als tegen alle anderen! was het overmoedig antwoord; ook tegen hemzelf zullen wij Kaçmir weten vrij te vechten, al ware 't alleen om het tot een wijkplaats te behouden voor u en voor mij. Toch mag ik u niet blijven aanhooren, hernam Rezia; in waarheid, het is mij leed dat gij tot mij gesproken hebt als dezen avond. Gij hadt mij en uzelf dit alles moeten sparen.

Vandaar ook dat ik u, Selim! en ook onzen vriend Salhana reeds omtrent menige zaak kon onderrigten, die anders niet zoo gemakkelijk door u ontdekt had kunnen zijn. Over Kaçmir straks nader! Inderdaad! sprak Selim, toen de Yogi zweeg, wij moeten erkennen, dat gij een knap toovenaar zijt.

In enkele punten is, om ligt begrijpelijke redenen eenigszins van de werkelijke geschiedenis afgeweken: tijdens Akbar regeerden in Kaçmir geen Hindoe-vorsten meer, hoewel het land voor 't overige volkomen Indisch bleef; de aanslag van Selim, waarvan de bijzonderheden mede eenigszins gewijzigd zijn voorgesteld, geschiedde gedurende den togt niet tegen Kaçmir, maar tegen Dekkan; Feizi was ouder dan Aboel Fazl en stierf vóór diens moord; Fattipoer ligt iets verder van Agra dan 't in het verhaal is voorgesteld.

Ik twijfel geen oogenblik, of hij zal ze u gaarne verleenen na uw op nieuw betoonde trouw. Ik begrijp dat gij Feizi liefst zult willen ontwijken, en dat is ook goed; gij behoort hem een nadere ontmoeting te sparen; maar Hindostan is waarlijk groot genoeg om twee menschen van elkaar gescheiden te houden, en in Kaçmir of elders kunt gij even goed als te Agra zelf nog werkzaam zijn.

Wat verbeeldt gij u dan, of eenige nieuwe verovering, bijvoorbeeld van uw ver afgelegen Kaçmir, op zich zelve hem zoo buitengemeen veel genot zou verschaffen, of ook hem zoo groote opofferingen waard zou zijn als elke veroveringstogt steeds kosten moet?