Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 mei 2025
Koelloeka had in den laatsten tijd hem berigten uit Kaçmir en Agra gebragt, die hem met geene geringe bezorgdheid vervulden voor de toekomst van zijn nog altijd zoozeer geliefd vaderland. En zoo moet het dus overlegde hij, dan toch eindelijk tot datgene komen, wat ik zoolang gevreesd heb en wat ik zocht af te wenden door mijne jarenlange vrijwillige ballingschap!
Nandigoepta is wel geen historisch persoon, maar toch een type, gelijk er meer dan een in de geschiedenis van Indië, en in 't bijzonder van Kaçmir, valt aan te wijzen. Zoo ook Gorakh en zijne Worgers.
Wij moeten niet wachten met den slag te slaan tot Akbar in het Noorden zal zijn aangekomen. 't Is toch altijd mogelijk dat hij, in weerwil van den afval van een deel zijner troepen, eene overwinning behaalt; sommige berigten uit Kaçmir doen er ons zelfs voor vreezen, en verspreidt zich van zoo iets het gerucht, dan valt er hier weinig of niets meer voor ons uit te voeren.
Maar schuilt nu in Kaçmir zelf en nergens anders het verraad? En is het zoo gansch ondenkbaar dat er hier aan uw eigen hof en in uw naaste omgeving, onder uwe verwanten zelfs, wordt zamengespannen tegen ons, als tegen uw gezag? Hoe nu? Wat meent gij? Ik ging te ver welligt en sprak misschien voorbarig.
De jonge edelman, Siddha Rama, was de zoon van den eersten minister van Kaçmir en door zijn vader met het overbrengen van belangrijke brieven naar het hof van Keizer Akbar of den Grooten Mogol, te Agra, belast, waar hij tevens het bevel zou aanvaarden over eene afdeeling Radjpoet-ruiterij, die onder de hulptroepen van het keizerlijk leger dienst had te doen.
Siddha! sprak Rezia eensklaps ernstig na eenig meer onverschillig en schertsend onderhoud, gij hebt mij voorheen reeds een dienst bewezen door mijn brief veilig naar Kaçmir te doen overbrengen; zou ik nu nog een tweede van u mogen vergen, maar die, ik zeg het u vooruit, van vrij wat meer beteekenis ook voor uzelf kan zijn?
Eer hij echter den hof bereikt had, zag hij uit een zijlaan een jonge vrouw naderen, blijkens hare kleeding eene dienares van goeden huize, die op hem toetredend, een oogenblik hem oplettend aanzag en toen vroeg: Zijt gij, Heer! niet de edele Siddha, die hier onlangs uit Kaçmir moet zijn aangekomen? Die ben ik, antwoordde de ander, gij schijnt mij te kennen.
Iravati! sprak deze, haar aanziend met zijn doordringende zwarte oogen, maar voor 't overige zonder eenige uitdrukking op zijn mat bleek, met korten donkeren baard bedekt gelaat, vóór eenigen tijd heb ik u meegedeeld, dat ik Siddha Rama uit Kaçmir, uw neef en verloofde, hier met Koelloeka, zijn leermeester wachtende was. Beiden zijn thans aangekomen, en bevinden zich in de beneden-galerij.
Waar hij aan dacht, soms dus omhoog blikkend, soms nederziend in de diepte? Misschien wel, met nevelachtig weer opdoemende herinnering, aan de tijden toen hij onder eene andere gedaante als magtig Râdja nog heerschte in het weelderig Kaçmir, en vasallen zich bogen aan zijne voeten en schoone vrouwen dongen om de eer van zijn oogopslag.
Dan zal een magtige partij in Kaçmir zelf u bijvallen, u steunen door haar invloed, u verheffen tot de hoogste eer; en dan zult gij in 't eind, ook al is dat nu van minder belang, een veilige wijkplaats hebben bereid aan mij arme, die ten allen tijde u dankbaar zal blijven voor de bescherming haar verleend!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek