United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik zou hem een bepaald antwoord geven. Wat zal ik doen? Ernest vroeg of dat mannetje groote vooruitzichten had, en hij vernam dat hij Milly wilde meenemen naar New-York waar hij haar een keizerlijk bestaan verzekerde. Hij lachte bescheidenlijk mee met haar, terwijl ze over hem aan het praten was. Het Joodje heette Dean-Diggle. Het was een oud-diamantslijper.

Ernest Verlat zat met mijnheer Delcommune, een rentenierende barlooper en oud-vriend van du Bessy, in een van de sofa's, die op ongelijken afstand vóor lage tafeltjes, banken en schabellen, in de oranjerie waren geplaatst. Van daar zag hij, dichter bij de scène, Milly d'Orval tusschen prins Orbany en een klein Joodje, dat hij ontmoette voor de eerste maal. Ze zat op eene bloote poef.

Joodje, klaar, hief zijn kop van diep-sneden trekken, verweerd en vuil onder de pet met de lostarnde klep. Ruw gestoppel van zweeterig haar piekte in de vettige plooien der onderkin. Het geld kringde in zijn hand, zwart van stof en schoensmeer en met lach van verwonderd bedanken, tikte hij aan. Eleazar nam het valies, voortstapte verhit door de vleug van opstanding naar het Waterlooplein.

Joodje, dat hem zag staan met het valies in de hand, riep van de stoep van Casino, wenkend met schoenborstel. Ja, hij had nog wel tijd. Blinde tante Reggie wachtte 'm eerst tegen middag hij voelde zich vuil-stoffig van de lange reis in den trein. Zijn valies zette hij neer en joodje plots vlug van bewegen, gemeenzaam van toon daar hij jóod voor zich had, stroopte de broekspijp, schuierde snel.

Hij zag de hooge kleur niet die, boven de witte hemdborsten en de krakende dasjes, de schedels omglansde met een geilen gloed. Hij voelde zijn eigen niet zitten, at niet, dacht niet.... Hij keek naar Milly. Ze zat naast mijnheer Dubois, lachte gul met hem, wendde zich nadien om en boog vóor het gelukkig Joodje. Geen enkelen blik wierp ze op Verlat.

Jacob de Haas, het eenige joodje, dat wij op school hadden, ging met lezen voort, en Bob keek stijf in zijn boek. Wacht maar, dat zal ik hem om twaalf uur wel betaald zetten. O , waar is het nu ook al weer? Wacht, dáár!» »Die volgtklonk het weer. Nu was een meisje aan de beurt. Anna van Egge heette zij en zij las een weinig binnensmonds.

Er werd ook beweerd dat zij, met kapitalen van het Joodje, dat op het feest gedurig nevens haar zat te lekkerbekken, een groot sadistische inrichting, ergens in een badplaats, wilde waarnemen. Men sprak overigens veel van dat Joodje. Enkelen kenden zijn naam, maar het meerendeel had hem nooit gezien.

Van alle kanten schoven de buurjuffrouwen uit haar deuren, leien koperen plakjes in de beenige hand van 't joodje en liepen dan heen met de bundeltjes kleuren. Drie bouquetjes kocht ik voor een dubbeltje, zette ze in een schaal, deed er water bij en toen was de kamer al vol van dien sterken, zoeten, behaaglijken reuk der hyacinthen. Nu staan ze voor me, vlak voor me, terwijl ik dit schrijf.

Het is weer een van die klaar-heldere dagen geweest, een van dat vaste, zekere, stalen begrijpen van twee levensjaren, zooals de menschen die je opdringen voor je geluk. Toen ik opstond, liep hij juist te schreeuwen bij zijn wagen, het rimplige joodje. Ontzaglijk oud en vies leek hij achter de dronken kleuren der bloemen.

Ze ziet den bakker, die rondrijdt, den boodschapjongen met pakjes, den briefbesteller, die zigzag de brieven rondbrengt. Ze ziet het dienstmeisje, dat met opgewaaide rokken tegen den wind ingaat. Ze ziet het joodje, dat sinaasappelen vent. Ze ziet alles met lustelooze oogen, zonder te lachen, zonder te spreken.