Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 mei 2025
Frits Jansen's eenige zorg was nu, dat hij in het juiste midden bleef tusschen de twee uiteinden van het hoefijzer, en er was in zijn hart geen zweem van angst of vrees, te meer, daar zijn scherpe blik bij den ganschen troep niet één geweer had ontdekt.
Hij heeft lang geaarzeld, maar hij voelt zelf, dat het zóó niet langer gaat." De Jansen's spitsen de ooren. Vage geruchten hebben ze wel vernomen, maar zoo'n stellige bewering ze klinkt toch haast ongeloofelijk.
Hij groeide heel langzaam, bleef zwak en tenger, en vormde een heele tegenstelling met Jansen's forsch opgeschoten, van gezondheid blozende kinderen. Hij was een achterblijver, en de jongens keken hem aan met een mengeling van medelijden en verachting. Nu had hij een teergevoelig hart ontvangen, en reeds als kind dronk hij uit den beker van het lijden.
»Wat ben je toch eigenlijk van plan?" vraagde de eerste stalwacht wantrouwend: »wil je soms deserteeren?" »Zie ik er uit als een deserteur?" was Jansen's onbevangen wedervraag. Hij was blootshoofds; slechts gekleed in een boezeroen en een broek. »Me dunkt trouwens, dat het deserteeren beter over dag gaat dan 's nachts vind je niet, wacht?" De stalwacht voelde het gegronde dezer bewering.
Daarmee verklapt hij onwillekeurig, zich ervan bewust te zijn, dat de vrijer Liesje's plan haar huwelijk uit te stellen, weet aan iets, dat in verband stond met Jansen's persoon, maar dat niet de Trineke-geschiedenis was! Hij bemerkt echter onmiddellijk, dat hij zich verklapt heeft en om Wouter op een dwaalspoor te brengen, voegt hij er gauw bij: "zeker om die weddenschap."
»En Eliëzer heeft het gezien," zeide het meesterke. »Eliëzer?" vraagde Frits met schrik: »Eliëzer?" »Ja," bevestigde het meesterke. Toen bestierf de wilde lach op Frits Jansen's gelaat, en zijn brandende oogen staarden verbijsterd naar de verte. Plotseling bleef hij, met gekruiste armen, voor het meesterke staan. »Gelooft ge, dat er een God bestaat?" vraagde hij met heesche stem.
De meester-kellner zucht. »Ik heb er wel een voorgevoel van gehad," mompelt hij; »dat loopt slecht af. Ik ken die Jansen's; zij zijn voor den duivel niet bang. En ik word morgen weggejaagd, omdat ik hen heb bediend!" Hij strijkt vol zorgen zijn grijzende bakkebaarden, en zuchtend neemt hij de leege glazen op. Zeger schijnt het intusschen voorloopig nog al kalm op te nemen.
Maar ... hy was verbluft door 't ... onhemelsche van pater Jansen's taal. Niet dat hy daarin iets afkeurde, o neen! Maar ... 't bevreemdde hem. 't Zou nog erger worden!
Daar ontbloot Reinard Jansen het hoofd, wuift met den hoed en roept met machtige stem: »Zoo moge het al de vijanden van ons volk vergaan! Hoera! Leve onze Republiek!" En al de aanwezigen stemmen in met dien kreet; zelfs Reinard Jansen's heldenzoon kan het niet uithouden in zijn ruststoel, en de oude ruiten rammelen in hun sponningen: »Hoera! Leve de Zuid-Afrikaansche Republiek!"
In den regel was er met zoo'n reis, heen en terug, een week gemoeid, en daarom was er geen denken aan, de kerk geregeld te bezoeken. De familie Jansen had intusschen in het meesterke een uitstekenden voorlezer, want hij las natuurlijk, duidelijk en met gevoel, en tante Martje, Jansen's huisvrouw, die weinig zeide, placht, toch wel eens tot haar man te zeggen: »Dat meesterke, dat meesterke!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek