Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 mei 2025


Het veronachtzamen van de afwijking van de magneetnaald bij topografische opnemingen! Het is ongehoord!" Jakobus Vandergaart verwijderde zich zonder verder iets te zeggen, en Cyprianus had weldra vergeten met welk zonderlinge oplettendheid de diamantslijper het feit nagegaan had, welke invloed door die geodesische dwaling op de terreinplannen van het distrikt veroorzaakt was.

"En dewijl de Prins een verstandig man is," zegt Witsen, "mogen wij ook vertrouwen, dat hij zich in geene zaak zal steken, die geene kans biedt van slagen." "Hoe zou daar kans toe zijn?" vraagt Appelman, "Lodewijk XIV zal Koning Jakobus niet verlaten." "Dat zou althans niet met zijn gewoon staatsbeleid overeenkomen," zegt Witsen.

Deze laatste was getrouwd met den Hoogleeraar Jakobus Arminius, denzelfden, die zich zoo bekend maakte door zijn godgeleerde twisten met Gomarus, en naar wien de Remonstranten wel eens Arminianen genoemd worden.

Hij wierp zich dan ook tegen de leuning van zijn stoel en lachte op de meest smadelijke wijze. "De oude vent is gek!" zeide hij, zich tot zijne gasten wendende. "Ik heb altijd gedacht dat er een streep door liep; het schijnt in den laatsten tijd erger te worden!" Iedereen lachte om die grofheid. Jakobus Vandergaart bleef kalm en knipoogde zelfs niet.

Jakobus Mom, over Maas en Waal machtig en gezien, en die op trouwen staat met het schoonste en rijkste meisje van den omtrek: die, zoo de aanslag lukt, misschien Stadhouder van de geheele Provincie wordt, en zoo die mislukt, zich wel zal weten te dekken, zou die een ongerustheid kunnen voeden, gelijk aan die van Elbert van Botbergen, die zich in geval van een goeden uitslag, met een schraal ambtje, misschien wel met een "God loone u" zal zien betalen, en zoo de boel in de war loopt, een kop korter gemaakt wordt."

"'t Is omdat wij ze dáár opsluiten," antwoordde de Groot-Hertog, en wees hem een klooster. Een Gezant van Spanje gaf aan Jakobus van Engeland den raad, zich niet zoo ver te laten leiden door priesters, wier onvoorzichtige raad hem nog zijn kroon zou kunnen doen verliezen. "Hoe moet ik dat opvatten?" vroeg Jakobus, "raadpleegt uw Koning dan zijn biechtvader niet?"

"Den moed zult gij althans nimmer verliezen, mijn waarde Botbergen!" zeide Mom. "Neen," hervatte deze, "maar wat helpt deze, wanneer...." "Zoo meen ik het niet," viel hem de Ambtman in de rede: "men kan niet verliezen wat men nooit gehad heeft." "Was zum henker!" riep Botbergen uit, de hand aan het gevest van den degen slaande, "indien een ander dan Jakobus Mom mij zulk een beleediging zeide."

"Volmaakt juist, waardige wauwelaar!" riep John Watkins uit. "En daarom zoudt ge beter doen met naar bed te gaan, wanneer ge ziek zijt, dan eerlijke lieden te komen storen, die bezig zijn met dineeren en niemand iets verschuldigd zijn." Jakobus Vandergaart had zijn papier ontvouwd.

Hij rilde en verbleekte onder het vermiljoenrood, dat het alcoholmisbruik onuitwischbaar op zijne hoekige jukbeenderen geverfd had. Toch poogde hij zich tegen dat onverklaarbare gevoel te verzetten. "He, he!" zei hij, terwijl hij het eerst het woord tot Jakobus richtte, "het is langen tijd geleden, buurman Vandergaart, dat gij mij het genoegen geschonken hebt u hier ten mijnent te vertoonen!

Cyprianus, thans verlegen over den stap, waartoe zijne liefde hem verleid had, voelde er ook de vreemdheid van en begon zich reeds te verwijten, dat hij zich zelven niet meester gebleven was. Te midden van de algemeene en zoo licht te begrijpen verlegenheid, deed Jakobus Vandergaart een pas voorwaarts naar den Engelschman.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek