Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juli 2025
Toch voelde Iwein bij het zien van die door smart verteerde gedaante, wat hij tot dusver voor geen enkele vrouw, hoe schoon zij ook wezen mocht, gevoeld had en zijn hart kende maar één wensch meer: die vrouw de zijne te mogen noemen. Zich tot zijne gezellin keerend, vroeg hij met bevende stem: "Zeg mij, Luned, wie is die schoone vrouw, die ginds achter het lijk van uwen meester gaat?"
Iwein, die in verbazing naar deze woorden geluisterd had, ontwaarde door de tralies van de valpoort vóór hem, de gestalte van eene bevallige jonkvrouw in een lang slepend kleed. Zij opende een deurtje in de poort en trad op hem toe, daarop ging zij voort met spreken: "Ik zie wel, dat gij mij niet herkent en toch heb ik u vroeger aan het hof van koning Arthur ontmoet.
Hij, die terwille eener jonkvrouw zijn roem en eer vergeet, is hare liefde niet waard en zij zelve zou er u ten slotte een verwijt van maken. Ga daarom met ons mee en tracht nieuwe lauweren te verwerven in den dienst van uw vorst!" Iwein had aandachtig naar de woorden van zijn vriend geluisterd en besloot zijn raad op te volgen, hoe veel het hem ook kostte om zijne vrouw reeds nu te verlaten.
Een onweer verduisterde het uitspansel, de hagel kletterde neer op het land, de bliksem lichtte om hem heen, maar een oogenblik later werd de lucht ook weer blauw en zonnig en zongen de vogels hun jubellied in de kale takken van den boom. Kort daarop zag Iwein de gedaante van den zwarten ridder in de verte verschijnen en op zijne korte uitdaging volgde het tweegevecht.
Waarschijnlijk is Iwein in 't geheel niet op deze plek geweest en was het slechts grootspraak van hem, toen hij zwoer, zijn neef te zullen wreken!" Maar Walewein voegde hem verontwaardigd toe: "Schaamt gij u niet, booze lasteraar, om zulke dingen te zeggen! De toekomst zal ons nog leeren, wat er van Iwein geworden is, maar dat zijne woorden slechts holle snoeverij bevatten, kan ik niet gelooven."
Ongeveer honderd jaar jonger dan Hartmann's "Iwein" is de Noorsche prozabewerking van "Yvain", die op hare beurt de bron werd voor een Zweedsch en Deensch gedicht. Het laatste werd onmiddellijk uit het Zweedsche gedicht vertaald.
Hier kwam Luned op vroolijken toon tusschenbeide: "Niemand kan dit beter dan gij", sprak zij lachend, "en al moge dit u vreemd toeschijnen, gij zult mijne woorden beter begrijpen, wanneer gij den Leeuwenridder eens goed in 't gelaat ziet!" Iwein begreep, dat het beslissende oogenblik gekomen was, hij sloeg langzaam het vizier omhoog en zag Laudine smeekend aan.
Met behulp van deze wapenen doodde Iwein nu en dan een stuk wild, waarvan hij het vleesch rauw en in groote stukken verslond. Verder voedde hij zich met wortelen en wilde vruchten en leschte zijn dorst met bronwater.
Hoe dankte hij God, dat hij te rechter tijd aan de bron was gekomen om haar te redden, aan wie hij zooveel verschuldigd was? Met ontroerde stem sprak hij: "Wees niet langer bevreesd, Luned, ik ben Iwein, die tot u spreekt en ik zal u helpen, opdat ik aan u goed moge maken, wat ik tegenover uwe meesteres misdeed. Morgen zal ik op den vastgestelden tijd aanwezig zijn om u te verdedigen.
Toen zij echter dicht aan den slapende genaderd was, en hem in het gelaat had gezien, boog zij zich met een uitroep van verrassing over hem heen, streek hem de lange haren uit het gezicht en keerde zich toen tot hare meesteres met den uitroep: "Wie denkt gij, dat hier ligt? Het is Heer Iwein, de zoon van koning Uriens van Wallis, één der dapperste ridders van Arthurs hof.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek