Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juni 2025
Evenmin, waarom Isaac kort na de geboorte van hun eerste kind zijn vrouw verliet en naar Konstantinopel trok als horlogemaker van den Sultan. Misschien waren hun omstandigheden moeilijk; het vaderlijk erfdeel was niet groot geweest; en er was oorlog. Misschien dreef hem, gelijk zoovelen, de zwerflust. Na zes jaar keerde hij terug: zijn vrouw was hem trouw gebleven, zij had hem nog lief.
Maar daar trad de proost Bertulf hem te gemoet, met den ouden Frumold, des schatmeesters oom, die, ondanks zijne zwakheid, Isaac om de lenden vatte en hem dwong zijn slachtoffer los te laten. Burchard kwam toegeloopen. De proost zeide hem met tranen in de oogen: "Neef, neef, wat hebt gij gedaan? Vreest gij dan niet dat de wrake Gods om zulke misdaad ons geslacht verdelge als een ras van Caïn?"
Het was bovenal Isaac Van Reninghe, die meer dan anderen prijs aan de tegenwoordigheid van mher Sneloghe scheen te hechten. "Maar, heeren", vroeg Robrecht met eenige spijt in de stem "twijfeldet gij aan mijnen moed?" "In het geheel niet", antwoordde Willem Van Wervick, "maar het ontijdig uur, de bijzondere, de ongewone aard onzer onderneming ..."
Het openbare leven bestaat voor hen niet meer; toch hadden wij het geluk, een der feesten te kunnen bijwonen, die nog met staatsie worden gevierd, de processie van de Id Bakri, ter herinnering van den bok, die in de plaats van Isaäc werd geofferd. Dat was vroeger een dag, die door het kanon van het fort werd begroet en geëerd werd door een uitgang van den Nabab.
In zijnen Steen zullen wij hem het ontwerp niet te kennen geven. Als hij Willem Van Wervick, Isaac Van Reninghe en Ingelram Van Eessen ziet, zal hij beter gelooven dat de zaak niet roekeloos door mij wordt gewaagd ... Kom nu, laat ons gaan, maar zwijgen wij!"
De Kerels zijn integendeel bedreigd met eene nieuwe en ergere vervolging." Een kreet van verrassing en gramschap ontsnapte den ridderen; Burchard Knap stampte geweldig op den vloer en gromde eene vermaledijding, maar de proost gebood hem de stilte en vroeg aan Isaac: "Waarop, mher Van Reninghe, vestigt gij dit vermoeden? Zijn er bewijzen?" "Bewijzen?" was het antwoord.
Lang stribbelde zij tegen, loochende de feiten; ten slotte gaf zij zich over, deed wat men van haar verlangde: zoo ging het altijd. Isaac Rousseau en Suzanne Bernard hadden elkaar liefgehad van af hun prilste dagen, de neiging tot elkaar reikte even ver terug als hun herinnering. Waarom huwden zij pas, toen beider jeugd voorbij was? Wij weten het niet.
De Philistijnen willen ons nog dieper dan den grond doen buigen; zij spuwen ons in 't gelaat, want God heeft onze bogen ontspannen en de teugels losgelaten. Heere, God van Abraham, van Isaäc en van Jacob, hoelang nog moet het kwaad ons geworden, terwijl wij het goede verbeiden; hoelang moeten de duisternissen heerschen, terwijl wij het licht verwachten?
Isaac Van Beninghe had veel moeite om hem te wederhouden van zijn zwaard te trekken. Wat Burchard Knap betreft, wonderlijk genoeg, die scheen te droomen en zeide niets. Onderwijl was mher Sneloghe naar de deur der zaal gegaan en meende deze te openen; maar hij vond ze gesloten. Daar stond hij nu, de andere ridders met vlammende oogen en met eenen grijns van misprijzen te bezien.
"Welkom, welkom, onze vriend Isaac Van Reninghe!" riepen de ridders, van hunne zetels opstaande om hem de hand te drukken. "Gij komt van het leger? Hoe is het in Aquitanië vergaan? Mher Luitprand van Rousbrugge was erg gekwetst. Is hij genezen? Zijn er vele Vlaamsche ridders gesneuveld? Wie heeft er zich het meest onderscheiden? Wanneer komt ons leger terug?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek