Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juni 2025


Je verstaat het niet, maar Geurt des te beter.... en.... Neen, wel roept hij: "Huup huup!" wel trekt hij aan den toom, en spant hij zijn geringe krachten in om je weer op de been te krijgen, doch je mishandelen in dezen stond.... neen, dát kan hij niet. Je brekende oogen, die zoo weemoedig schijnen te vragen: Waar is mijn goede baas toch? zij treffen de zijnen.

De arme hond, die volstrekt niet begreep, wat dat vreemde toestel achter hem beteekenen moest en maar al te goed bemerkte, dat het hem pijn deed, vloog als een razende langs den weg, tot groot genoegen van den kleinen Dik. "Huup paard! Huup paard!" Voort vloog het!

En dat werd nog erger, toen de jongens hem met hunne stokken hard op den rug sloegen, en schreeuwden: "Huup bok, huup bok! Allo! koesssss!" De bok zette het verschrikt op een loopen, het dorp in. Hij holde voort, zoo hard hij kon. Van bokkendeftigheid was bij hem geen sprake meer, hij holde voort als een wild paard. "Koesssss! Koesssss!" schreeuwden Frans en Klaas hem na.

"Dan mo'j moar is roepen," hernam de vader, "dan kuwwe wat kommendieren." Gijs pruttelde wel iets van: "Zoo vremd," en: "as voader 't moar dee," doch als een gehoorzame zoon liep hij naar de trap, en riep haast op de wijze als waarmee hij de kalveren t'huus, bij den bak riep: "Huup! huup! huup!" Er kwam niemand. Eindelijk ging er een deur open, en een oud heer trad er uit en Gijs voorbij.

Barend Flitz, hoort het, en rukt rechts aan den toom; maar de Let hoort er niets van, en geeft om dat toomgeruk geen zier. Hier krijgt zij gewoonlijk een emmer water, of neemt Laubour 'en dropje, "Huup Let! Vort Let! Alla!"

Dik trok zijn bak er heen, stak het touw door een lusje aan het losse einde, en deed het om den staart van het groote beest, dat nog altoos rustig bleef liggen. Toen ging hij zeer voldaan op den bak zitten, en riep: "Huup paard!"

"Gelooven, dokter? Ik weet het zeker! Ha, dat is flauw, hij gaat de zweep gebruiken. Neen, man, niet noodig, hoor, want hij loopt al zoo hard, als hij kan. Toe, Zwart, huupla, vooruit, huup Zwart!" De zweep snorde opnieuw door de lucht, doch Dik zorgde er voor, zijn paard er niet mede aan te raken. Hij sloeg die beesten nooit, uitgezonderd als zij koppig waren. Dan alleen achtte hij het noodig.

Zij namen weder plaats op het krat en reden het erf af. Tot Diks verbazing sloeg de molenaar echter den weg in naar huis, wat hij niet verwacht had. Hij legde zijne hand op den schouder van Van Dijk, en zeide: "U gaat naar huis terug, en..." "Ja, dat weet ik wel. Wat zou dat? Huup paarden!" "Dan scheiden hier onze wegen, want..." "Niet waar. Huup paarden!" "Ja wel, ik moet naar de stad, om..."

"O, ik wist, dat u een edel hart bezat, maar nu nu maakt u drie menschen tegelijk gelukkig. Wat ben ik u dankbaar!" Weer knikte Van Dijk. "'t Is goed, hoor," sprak hij. "Praat er nu verder maar niet over. De zaak is beklonken. Huup paarden!"

Deze wilde hem overeind en aan het loopen hebben; daarom schopte hij met zijne kromme beentjes zoo hard hij kon tegen den bak, en riep nog eens: "Huup paard!" Doch de hond verroerde zich in het geheel niet. Hij bleef kalm doorslapen. Nu nam Dik, die een eens gevormd plan niet gauw opgaf, het touw en begon er aan te trekken, nogmaals roepende: "Huup paard!"

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek