United States or Austria ? Vote for the TOP Country of the Week !


De voerman liet het zich geen tweemaal zeggen, maar sprong op het krat en lei de zweep over het paard, dat terstond, met meer vlugheid dan ik het oordeelde te bezitten, zijn weg vervolgde. De gansche vergadering bleef het rijtuig eenige oogenblikken in stomme verbazing naöogen: totdat de waard de stilte brak met den uitroep: "wel wie heit zijn leven zoo iets 'ezien?

Ik vond een russisch lederen laars, die meer dan drie pond woog, liggen op driekwart mijl afstands van het krat, waarin ze was geborgen geweest, en het ding moet door de lucht hebben gereisd, want het was niet geschaafd door de rotsen, waar het overheen was gegaan.

De voerman, het pijpje, dat hem tusschen de lippen stak, hebbende laten uitgaan, zat te dommelen en te knikkebollen op het krat, terwijl zijn zweep hem ontvallen, maar gelukkig was blijven vasthaken aan het wiel en daarmede langzaam voortslingerde. Ik achtte het betamelijk, den man te waarschuwen: "hei! ho wat! goede vriend!" riep ik: "gij zult een goede zweep verspelen, zoo gij niet oppast."

"Wacht even, Dik, dan gaan we straks samen verder," zei de molenaar, terwijl hij van het krat afsprong, en de zakken naar binnen ging dragen. Dik was geen jongen, die van toekijken hield, als er gewerkt moest worden. Dadelijk nam hij ook een zak op den schouder en volgde den molenaar. Spoedig was de wagen afgeladen, en waren 's molenaars zaken met den boer afgedaan.

Al de straten die in een poort eindigen, en vooral de zoogenaamde Dijk, een breed plein binnen de stad, staan vol van hun geel en groen afgezette wagens, op het krat beschilderd met bloempotten, krulletters, gedichten. Al de stallen rooken van den damp hunner paarden; al de bierhuizen en kroegen dampen van den rook hunner pijpen. Al de scheerstoelen prijken met hunne ingezeepte aangezichten.

Zij namen weder plaats op het krat en reden het erf af. Tot Diks verbazing sloeg de molenaar echter den weg in naar huis, wat hij niet verwacht had. Hij legde zijne hand op den schouder van Van Dijk, en zeide: "U gaat naar huis terug, en..." "Ja, dat weet ik wel. Wat zou dat? Huup paarden!" "Dan scheiden hier onze wegen, want..." "Niet waar. Huup paarden!" "Ja wel, ik moet naar de stad, om..."

De molenaar was geen vriend van veel woorden. Hij sprak gewoonlijk zeer weinig, maar hij had een goed hart. Zwijgend stapte Dik op het krat, en zwijgend vervolgden zij hun weg. Dat had zoo eenige minuten geduurd, toen de molenaar, die van terzijde zijn jongen vriend al eens een paar malen had aangekeken, plotseling vroeg: "Wat scheelt er aan? Ben je ziek?"