Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het speet mij, te moeten bekennen, dat ik waarlijk van de koorts was genezen; want inderdaad, ik had de minste huivering niet meer gevoeld, sedert ik van het groene vocht had gedronken. De goede uitslag zijner poging scheen den kapitein zeer te verblijden.

Stoverije van liefde, zal ik u nimmermeer proeven? Waar zijn uwe kussen, geurig als ortolanen; waar is uw mond, op denwelken ik uw zoenen plukte, als het bijtje den honig op de roze; waar zijn uw witte armen, die mij streelend omhelsden? Waar is uw kloppend hert, uw ronde boezem en die lieve huivering van uw aanbiddelijk lichaam, verlangend naar liefde?

En klaar als het heden trekken toekomstbeelden mijn geestesoog voorbij. Een huivering vaart mij door de leden, als ik daar sombere, donkere figuren voor mij zie verrijzen.

Zie, van alle kanten worden de ijzeren poorten van het welbewaakte Oosten opengebroken; reeds vaart eene rilling, eene geheimzinnige huivering, door de leden der schoone slaapster, sinds eeuwen ingesluimerd op haar bloemenbed, onder de schaduw harer palmen, bij het gemurmel harer blauwe wateren.

Zijn gezicht was doodsbleek en een koude huivering deed zijn geheele lichaam trillen. »Arme jongen, arme jongenzei Mr. Brownlow, zich over hem heen buigend. »Wilt u eén van allen een rijtuig halen? DadelijkEr werd een rijtuig gehaald; nadat Oliver voorzichtig op de ééne bank was gelegd, stapte de oude heer ook in en ging op de andere bank zitten.

Zij luisterde wel is waar met huivering naar de voorbeelden, door hare bezoekster te berde gebracht, maar twijfelde heimelijk aan de waarheid er van.

Met een diepen zucht richtte Geoffrey zich op, en terwijl hij dit deed, werd hem een brief overhandigd. Het adres was van Beatrice's hand, en met het postmerk van Chester. Een huivering overviel hem. Wat zou die brief behelzen? Hij spoedde zich er mede naar een afzonderlijke kamer en brak de enveloppe open.

Dat zou de brave hoveling Olivier de la Marche zich niet veroorloofd hebben, waar hij in zijn Parement et triumphe des dames al de gestorven vorstinnen van zijn tijd op het bekende thema beklaagt. Wat is er over van al die menschelijke schoonheid en heerlijkheid? Herinnering, een naam. Maar de weemoed van die gedachte is niet genoeg, om de behoefte aan felle huivering voor den dood te bevredigen.

Met huivering en iets als schaamte hield hy lange gesprekken met de voorwerpen van z'n vereering, en al verstond-i de antwoorden niet, toch voelde hy zekere voldoening. Al die voornaam gekleede personen schenen het niet beneden zich te achten, in aanraking te komen met het kind dat zich zoo nederig voelde in z'n katoenen nachtjapon, met 'n "bakkertjen" op 't hoofd.

Wat dwaze dingen praat je toch!" "Neen, het is waar!" "Wat is waar?" "Dat ik sterf. Ik heb het in den droom gezien." "In den droom?" herhaalde hij, en plotseling viel hem zijn droom van dien boer in, en andermaal voer een huivering door zijn leden. "Ja, in den droom." zeide zij. "Het is reeds tamelijk lang geleden.