Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juli 2025
U mag dat niet doen. U moet flinker zijn en u uit uw leed oprichten. Iedereen heeft verdriet. Kom, belooft u me, dat u voortaan flinker zal worden. Ik ben niet flink, ik ben zoo zwak! snikte zij. Ik ben gebroken, gebroken.... Er klonk zulk een hopelooze krachteloosheid uit hare woorden, dat hij niet wist wat te zeggen.
Zij plaatsten het weder op de levenlooze borst stof bij stof die treurige overblijfselen van vroegere droomen, die het nu koude hart eens zoo warm hadden doen kloppen. Toms geheele ziel was met gedachten aan de eeuwigheid vervuld, en terwijl hij aan dat levenlooze stof de laatste diensten bewees, dacht hij niet eens aan den plotselingen slag, die hem in hopelooze slavernij had gelaten.
Adalbert trok, om zijne naar hij meende hopelooze liefde te vergeten, in 1065 met de scharen kruisvaarders, die zich bij Siegfried van Mainz hadden aangesloten, naar het Oosten en ging, toen zijn strijdgenooten uit den krijg terugkeerden, door voor gesneuveld of aan de vermoeienissen van den tocht bezweken. Dit brak het hart van het beminnende, verlangende meisje.
Jan kwam de kamer in met iets vreeselijk droevigs en sombers over zich. De meest hopelooze smart stond op zijn gezicht te lezen. "Ik hoor, dat Sigurd mij weg wil hebben, omdat ik een Tater ben," zei hij, en ging op de huismoeder toe met uitgestrekte hand, als om afscheid te nemen. "Voor mij blijft niet anders over dan weer langs den weg te zwerven."
Wat was nu een klein gedeelte hunner ontzaglijke rijkdommen, wanneer men, door het op te offeren, misschien de schier hopelooze zaak van Kerlingaland nog kon redden?" De proost kwam eindelijk met hem overeen, dat hij het voorstel zijnen broeder en zijnen neven zou mededeelen, en, stemden zij toe, dan zouden de Kerels langs den kant der Markt eene banier uit St-Donaastoren steken.
Af en toe een levend schepsel in die hopelooze eenzaamheid: een Zeeuwsche boer, 't gezicht geschoren, de haren lang, geheel in 't doffe zwart gekleed, alsof hij rouwde; of een boerin, enorme rokballon op voeten, kort, spannend lijf en witgekapt hoofd met gouden ornamenten, staag wiegelend op haar zware heupen, als een schip voor anker.
Het zestiend'eeuwsche Faust-gedicht laat Faust ter helle varen; de hel is het hopelooze en onherstelbare, en het schijnt wel of na Faust's ondervindingen geen anderen uitweg bestaat. Immers, wat is er te herstellen voor een man, die zoowel in het denken als in het verkeer, in het waarheidsverlangen als in de liefde op ellende uitkwam?
Haar groote oogen, als in schaduw verzonken, waren schier van 't weenen uitgedoofd. De hoeken van haar mond hadden gewoonlijk dien angstigen plooi, welken men bij veroordeelden en bij hopelooze zieken opmerkt. Zij had winterhanden, zooals haar moeder geraden had.
Vaak dwaalt hij, bij het licht der maan, De barre wildernis in 't ronde, En daar slaat hopelooze min Hem 't brekend harte wond bij wonde. Des jonglings kaak, zoo schoon weleer, Is thands van 't bleek des doods betogen, Gelijk de siddrende uchtendknop, Door de onweêrsvlagen neêrgebogen.
Er zijn zulke gordijnen, die in het leven worden nedergelaten. God gaat over tot het volgende bedrijf. En hij, was hij wel dezelfde mensch? Hij, de arme, was nu rijk; hij, de verlatene, had een familie; hij, de hopelooze, trouwde met Cosette. 't Scheen hem, of hij door een graf was gegaan, dat hij er zwart ingegaan en wit weder uitgekomen was. En in dat graf waren de anderen gebleven.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek