Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 mei 2025
Maar de liefde is blind, naar men zegt herneemt JACOB. Laat ons onderscheid maken, antwoordt MARTIJN; er zijn drie soorten van minne: de eerste, de hoogste, is de "caritate" die God zelven hier op aarde bracht; de tweede, onbetrouwbaar van aard, strekt zich uit naar geld en goed; de derde is de "cracht die twee herten tsamen bint". Met een uitval tegen de hoofsche minnepoëzie geeft JACOB zijne instemming te kennen.
Wat de beroemde feestelijke geloften der vijftiende eeuw, met name de Voeux du Faisan bij het hoffeest van Philips den Goede te Rijsel in 1454, ter voorbereiding van den kruistocht ons van dit alles nog te zien geven, is niet veel meer dan een fraaie hoofsche vorm. Niet dat de spontane gewoonte, om in nood of sterke gemoedsbeweging een gelofte te doen, iets van haar kracht zou hebben verloren.
MAERLANT moge een geleerd en stemmig jonkman zijn geweest, hij kan toch niet nalaten zich bij die gelegenheid even vroolijk te maken over de dwaze "warmoesdeernen" die zich hoofsche namen hebben aangeschaft en beweren "vrouwe YMME" en "vrouwe MARGRIETE" te heeten .
En zij sloeg hare armen om Gwinebants ronden knapenhals en kuste hem, lang, zoo dat, dronken, Gwinebant niet meer wist hoe te denken en hoe te doen in zoo moeilijke kwestië-van-minne, waarover in hof-van-minne wel lang dispuut zoû te houden zijn, tusschen hoofsche ridders en edelvrouwen.
Doch liever laat hij het oog zijner verbeelding gaan over de hoofsche vrouwen van name, om wier hoofd de stralenkrans der minne blonk.
En met de kreten der jonkvrouw mengden zich de ontroerde stemmen van Lionel, Lancelot en Gawein, die met malkanderen wedijverden in edelmoedigheden, wie de Kar bestijgen zoû. Want Gawein aarzelde niet, hoofsche ridder, die hij was, te voldoen aan het bevel van Ysabele, die hij minde boven alles ter wereld.
Duidelijker nog dan in zijne Eneide blijkt die aanleg in het dertigtal minneliederen, door hem onder den invloed der Fransche hoofsche lyriek gedicht.
Wat al schoonheid, wat al lieftalligheid, wat al frissche koontjes en roode lipjes, wat al smaak en verscheidenheid van kleeding of versiersel; maar ook wat al bespottelijke ijdelheid, wat al gerimpelde aangezichten met kunstmatige kleursels, wat al grijze haren met toques of linten, en dan wat al hoffelijkheid van wit geganteerde lions, wat al gekunstelde lachjes van jonge en oude coquettes, wat al nonchalante en toch zoo hoofsche maar altijd bestudeerde poses; in één woord, welk een mengelmoes van het parterre af, tot aan de gaanderij toe van rijkdom en middelstand, jeugd en ouderdom, schoonheid en leelijkheid, kunst en natuur, ja, een aanblik voor den opmerkzamen beschouwer reeds den geheelen toegangsprijs waard.
Het refrein, hier waarschijnlijk louter muzikaal, vindt men ook in de overige liederen. In het bovenstaande liedje ziet men, gelijk elders zoo vaak, de liefde ontluiken in de vrije natuur. Overigens vinden wij hier de gewone klachten, verzuchtingen en betuigingen. Dat er naast eene hoofsche eene geestelijke lyriek heeft bestaan, is ons overvloedig gebleken uit de poëzie van HADEWYCH.
Vreugde en blijdschap heerschten alom, de ridders van de Tafel Ronde wedijverden in hoofsche voorkomendheid jegens de edelvrouwen; tot zelfs de natuur scheen feest te vieren met de menschen, want dag in dag uit straalde de zon aan den blauwen hemel en speelde de zoele zuidenwind tusschen het geboomte van het slotpark. Stralend van geluk bewoog de jonge vorst zich onder de menigte zijner gasten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek