Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


En te Leiden!... Och, de jongelui werden er zoo spoedig bedorven." De candidaat boog zich voor mijnheer en mevrouw Van Hoel.

Maar dat hij aan 't lager eind van de tafel, vlak tegen hem over, zien moest de personage van Hateling, geplaatst... naast zijne moeder, zoover goed! maar ter andere zijde naast Klaartje, die aan zijn vaders andere hand gezeten was, dat was een ding, hetwelk hij mama niet vergeven kon, al had zij hem de drukke mevrouw Stork toebedeeld aan zijn rechter-, en den hartelijken mijnheer Veknooy aan zijn linkerhand; want omdat de laatste de goedigste was, was hem het lot te beurt gevallen, geen andere dame te hebben dan mevrouw Van Hoel, die ook, om de waarheid te zeggen, wel voor twee dames door kon gaan.

De heer en mevrouw Witse waren eerst onlangs met haar in kennis geraakt; zij maakte derhalve allerhartelijkst, allerbevalligst, en allerinnemendst haar compliment voor mijnheer en de "lieve mevrouw". Daarop werd ze aan de Van Hoels voorgesteld, waarop zij terstond met een allerliefst lachjen en mooien mond met tanden vroeg: of zij van de familie van mevrouw Van Hoel te Utrecht waren, die zij het pleizier had 't kennen, en dat een aller-allerliefste vrouw was.

"Zoo meen ik het toch niet," hernam Gerrit al weder, nu eerst bemerkende dat de heer Van Hoel aan 't gifzuigen was. De deur ging open. Gerrit zag verlangend om. Er trad geen schoon meisje binnen, maar een jongeling die, naar Gerrits smaak, alleen een schoonheid had kunnen genoemd worden, indien hij een meisje geweest ware.

"Mijnheer Witse, je moet nooit troef uitspelen, of je moet er in dóórgaan," "mijnheer Witse! je moet altijd..." Maar wij kunnen geene lessen uitdeelen, lezer, en gij zijt even onschuldig als Gerrit. Aan het bostontafeltje met mevrouw Van Hoel heerschte een ander gebrek.

Mevrouw Van Hoel was daarop de eerste om hem dit kwalijk te nemen en merkte met een lief lachjen aan: "dat dit zeker te min was voor een geleerde als Gerrit". Zijne moeder vroeg hem: "of zij de versjes niet eens halen mocht, die hij op zijn twaalfde jaar voor haar verjaardag gemaakt had". Klaartje lachte, Gerrit volhardde.

"Mij, mijnheer?" vroeg Gerrit verbaasd; "ik weet met dat ik de eer gehad heb ..." "Neen, dat merkte ik," hernam de heer Van Hoel met een schamper lachje, en schuins uit naar Gerrits moeder ziende, "'t was op de Blaak; maar ik merkte wel dat je mij niet scheent te bespeuren." "Inderdaad, ik heb u niet gezien," antwoordde Gerrit kleurende.

"Daar hebben we onzen candidaat!" riepen papa en mama tegelijk. De candidaat boog zich voor mijnheer en mevrouw Van Hoel. Mijnheer en mevrouw Van Hoel waren menschen van omstreeks vijftig jaren, waarvan ze er vijfentwintig in den huwelijken staat hadden doorgebracht. Zij behoorden tot den deftigen koopmansstand en ZEd. was wat men een man van gewicht noemt.

Na de gewone begroeting, waar nu ook nog een compliment met het volbrachte examen bijkwam, waarbij de heer Van Hoel den hartelijken wensch voegde dat dit een stap nader mocht zijn tot eene spoedige promotie en eene briljante praktijk, en waarbij mevrouw de vriendelijkheid had het deelnemend beklag te voegen, dat de meeste menschen "een ouden dokter verkiezen", zeide de heer Van Hoel, die, met de armen op den rug, de panden van zijn rok splijtende voor het vuur stond en den binnenkant zijner handen door de vlammen liet koesteren: "ik heb, geloof ik, mijnheer Witse van morgen ontmoet?"

Wel is waar, hij was hier waarschijnlijk de oudste; maar hem docht, de eer kwam den hoogaanzienlijken Van Hoel toe, die 't er, dacht hij verder, ook veel beter af zou brengen dan hij.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek