United States or Burundi ? Vote for the TOP Country of the Week !


Pio RAJNA, Le Origini, p. 402. Eene collatie van het hs. gaf ik later in Tijdschr. v. Ned. T. en Lett., IXe jaarg., p. 166, 189. Zonderling is, dat MAERLANT hem noemt: "Winechkijn, der Sassen here"; zie: Spieghel Historiael, III, 8, c. 86, vs. 3. Elegast bedoeld is.

Roof was niet onteerend, heimelijke diefstal wel. Historiael, III, p. 374: "onse aerme worden rike met rove". Zie verder Nederd. Regtsoudheden, p. 282. Vs. 105 vlgg; 203 vlgg. Een overzicht van den Oorsprong van den Graal gaf TEN BRINK in eene voordracht, gehouden in de Kon. Vlaamsche Academie. Afzonderlijk uitgegeven bij A. SIFFER te Gent. .

Zoo rest nog het vijfde bedrijf, waarin de spreker zich een volmaakt kunstenaar behoort te toonen. Dan komen zij me aan met het een of ander zot en dom sprookje, ontleend, zoo ik het wel heb, aan den Spieghel historiael of de Jeesten der Romeinen , en geven er een allegorische, zedekundige en godsdienstige verklaring van.

Hij vertaalde in 15000 verzen een Latijnsch boek over natuurkunde en andere wetenschappen en noemde het: Der naturen bloeme. Een tweede werk, dat hij vertaalde draagt voor titel: de Rijmbijbel en bevat 2700 verzen. Zijn Spiegel Historiael, geschiedkundig werk, bestaat uit 7500 verzen, doch is ongelukkig niet voltooid geworden. Maerlant is een leeraar en weldoener van zijn volk geweest.

Dat echter ook geestelijken zulke minnepoëzie maakten, blijkt ons uit den Spieghel Historiael. In zijn voorbeeld, VINCENTIUS' Speculum, worden de wereldsche geestelijken dier dagen berispt, wier gefriseerde lokken en geparfumeerde kleederen eene andere dan "heilige minne" verraden en die zoete minnebrieven schrijven.

"Misdadige leugenaars tijgen GODFRIED VAN BOUILLON aan dat HELIAS, de Zwaanridder, zijn grootvader van moederszijde was" zegt hij in zijn Spieghel Historiael en elders in datzelfde werk over GODFRIED sprekend: Noch wijf, no man, als ict vernam, Ne was noit zwane, daer hi af quam, Al eist dattem Brabanters beroemen, Dat si vanden zwane sijn coemen .

MAERLANT heeft een afzonderlijk hoofdstuk van zijn Spieghel Historiael gewijd aan "'t scelden jegen die borderers", d.i. romanschrijvers; aan het slot van dat hoofdstuk zien wij dat hij het oog heeft op de "menestrele", die dus ook door hem als de dichters der ridderromans werden beschouwd . En WILLEM VAN AFFLIGHEM spreekt van de menestrelen als van "logeneren". Blijkbaar gevoelen zij zich door hunne geleerdheid en ontwikkeling, ook door hun streven naar waarheid en vroomheid verheven boven die verdichters van fabelen en luchtige verhalen van oorlog en minne.

In zijn Spieghel Historiael leverde hij populair-wetenschappelijk werk, dat voor dien tijd hooge waarde bezat. Het verleden was voor de leeken tot dusver één nevelachtig verschiet van eentonig grijs geweest; deze Spiegel wierp er voor het eerst krachtige lichtstralen in en doorheen.

Want van eene bekeering in den eigenlijken zin des woords kan men hier niet spreken. Ook verloochent hij in latere jaren dat eerste werk niet. Naar zijn Troyen en zijn Alexander verwijst hij de lezers ook nog in zijn Rijmbijbel en zijn Spieghel Historiael zonder ze af te keuren; van den Alexander zegt hij alleen, dat er fabelen aan zijn toegevoegd die hij niet wil herhalen.

Anders is het met den Merlijn en de Britsche romans in het algemeen. Zoowel in Rijmbijbel als in Spieghel Historiael laat hij zich geringschattend uit over "die boerde van den Grale", over "MADOCS droom, REYNAERTS en ARTURS boerden" . Immers, dat waren alle verzonnen dingen, leugens. Meer en meer komt hij tot de overtuiging, dat hij in die vroegere werken van den rechten weg was afgedwaald.