United States or Qatar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik heb mij (ik voorkom uw vraag) afgevraagd: wat hebben sociaal-democraten en arbeiders aan zoo'n kunst in dezen tijd? Ja, wat hebben zij aan de kunst van Beethoven, van Shakespeare, van Vondel, van Goethe? In iedere groote kunst moet zijn een geestelijke inhoud, die onafhankelijk is van tijd en persoon en waar iedereen, altijd, groote lessen uit kan trekken. Er is in mijn tragedie een figuur, die tot voorbeeld kan zijn voor iederen sociaal-democraat die door individueele plagen wordt gehinderd. Hij is het bewijs van het feit, dat je je alleen aan de goddelijke macht hebt over te geven, zooals ook de Jezuïten het doen, alleen op een ander levensplan. David is het symbool van de eeuwig levende kracht, de onverwelkbare Joodsche levensdrift, de vreugdebloeseming van het bestaan. Zouden ook sociaal-democraten daar niet aan hebben? Zou de geheele antieke beschaving niets voor hen wezen, omdat zij zijn gekomen tot een andere levenssfeer? U zult vragen: waarom moeten wij tot een tijd van vijfduizend jaren her terug, als wij in dezen tijd toch gelijksoortige figuren kunnen vinden? Dat hangt natuurlijk heelemaal af van de persoonlijke scheppingsdrift die in den kunstenaar leeft. Waarom heeft Rembrandt in een tijd van opbloei van de bourgeoisie getracht mannen als Saul of Homerus te scheppen? Omdat er in Saul geweldig heroïsche elementen zijn, die in dezen tijd niet in die mate worden gevonden. En och, is de schoonheid van het vers, de kunst van het woord, ook niet voor de proletariërs een zeer genietbare kunst,

En hij vluchtte het huis uit en de stad uit; in de vrije natuur, bij bosch en beek, bij zonneschijn of storm streed hij met zijn drift: en er kwam een heroïsche kalmte over hem. Zijn geest kon eerst in een andere omgeving tot hernieuwde werkzaamheid zich spannen. Reizen en trekken werd nu en in later tijd zijn redding, als hij een verdriet, een aarzeling, een onbegrijpelijkheid moest overwinnen.

Immers, kunstenaarsaanleg is zeer verscheiden: de een heeft de macht en den drang tot het scheppen van heroïsche wezens en omvangrijke, grootsche tooneelen, de ander slechts tot het uitpluizen van kleine levens-afsneden van volslagen onbelangrijke menschen. Der eersten aanleg is meestal machtig en groot, die der laatsten meestal zwak en klein.

Bijna 400 jaar lang, leefden zij in het land Kanaän onder wakkere krijgshaftige hoofden, die gewoonlijk "richters" genoemd worden, en namen toe in aantal, macht en rijkdom. Het was het eerste heroïsche tijdperk van het volk.

Het viel mij toen op dat ons leger misschien nog het eenige was ter wereld waar de oorlog de heroïsche beteekenis behouden had van schoone gevechten in schitterende uniformen naast het aardkleurige en machinale van den duitschen krijg.

Het communisme, dat even vlak bij scheen, wijkt weer naar verdere verschieten; de objectieve en de subjektieve krachten der geschiedenis roepen opnieuw den titanischen wil en de heroïsche zelfopoffering eener voorhoede een onverbiddelijk: »tot hiertoe en niet verder« toe.

Onheroïsch zou die orde zijn, maar om haar ter wereld te brengen was de ontwikkeling van heroïsche krachten noodig, waren noodig zelfopoffering en doods-verachting, terrorisme, bloedige burgeroorlog en strijd tusschen de volkeren. De inhoud der grootsche worsteling die zich in de dagen van Rousseau voorbereidde was burgerlijk-beperkt.

Uit het Natalsche archief blijkt echter niets van dien voorkomen opstand en ook het genoemde complot is gebleken een verzinsel van inlanders te zijn; maar Douwes Dekker zag met romantische verbeelding het gevaar van opstand, van moord dreigen en dat was voor zijn psychisch evenwicht niet bevorderlijk: het versterkte hem in de heroïsche opvatting zijner taak en maakte hem nog ongeschikter voor het accuraat beheer van de gelden, het zout en de rijst van het gouvernement.

Hier worden juist aan de persoonlijke levenskunst de hoogste eischen gesteld, eischen, die alleen kunnen worden nagestreefd door een élite, in een kunstig levensspel. Het naleven van den held en den wijze is niet ieders zaak; het is een kostbaar vermaak om het leven te kleuren met heroïsche of idyllische verven, en het slaagt bovendien doorgaans nog heel slecht.

In de Max Havelaar is dit voorval in het heroïsche omgewerkt: daar vertelt Max, hoe zulke fouten begaan waren op oogenblikken, dat hij dikwijls in levensgevaar ver van de kas, het beheer had moeten toevertrouwen aan anderen. "Als er door slordigheid of verzuim eenige duizenden tekort waren in mijn beheer, noem ik dit op-zich-zelf geen kleinigheid.