Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 oktober 2025
Griffier Heerbrand had zijn blauwen zakdoek om het hoofd gewikkeld, hij zag er mat en melancoliek uit en steunde: „Och, beste conrector, niet de punch, die Mejuffer Veronica voortreffelijk heeft toebereid, neen! maar alleen die vervloekte student is de schuld van al die onbetamelijkheid. U begrijpt toch, dat hij al lang mente captus was? En u weet toch ook wel, dat waanzin aanstekelijk is?
Want toch al had de grove, ofschoon wonderlijk metaal-klinkende stem van den archivaris voor hem iets geheimzinnig-doordringends, zoodat hij merg en been doorsidderd voelde. Het eigenlijke doel, waartoe de griffier Heerbrand hem mede in het koffiehuis genomen had, scheen vandaag onbereikbaar te zijn.
Snel schreed de archivaris door den tuin, waar zulk een tumult van zingen, fluiten en spreken doorelkander was, dat de student Anselmus versufte en den Hemel dankte, toen hij zich op straat bevond. Nauwelijks hadden zij eenige schreden gedaan, of zij ontmoetten den griffier Heerbrand, die zich vriendschappelijk bij hen aansloot.
Plechtiglijk schreed griffier Heerbrand op conrector Paulmann toe, omarmde hem met uitgezochte hoffelijkheid en sprak toen: „Heden, op den geboortedag van uwe lieve, geachte dochter, mejuffer Veronica, zal ik zonder omwegen alles zeggen, wat mij al lang op het hart lag.
Tamelijk laat was het geworden en de griffier Heerbrand nam hoed en stok, toen conrector Paulmann geheimzinnig naar hem toe ging en sprak: „Hm, zou u niet, mijn waarde griffier, onzen besten mijnheer Anselmus zelf enfin, waar wij tevoren over spraken.” „Met het meeste genoegen,” antwoordde de griffier Heerbrand, en begon, nadat men zich in een kring geschaard had, zonder meer als volgt: „Er woont hier in deze plaats een wonderlijke, merkwaardige oude man; men zegt, dat hij aan allerlei geheime wetenschappen doet, maar aangezien die eigenlijk niet bestaan, houd ik hem meer voor een vorschenden oudheidkundige, en daarbij ook een proeven-nemenden chemicus.
En wederom liet de stem zich hooren: „Mijnheer Anselmus, komt u toch terug, wij wachten hier aan ’t water.” Nu hoorde de student pas, dat het zijn vriend conrector Paulmann was, die hem riep; hij ging terug naar de Elbe, om den conrector te vinden met zijn beide dochters, alsook den griffier Heerbrand, die juist bezig waren in een gondel te stappen.
Als gewoonlijk werd er muziek gemaakt na den soberen maaltijd, de student Anselmus moest zich zetten aan ’t klavier en Veronika deed heur klare stemme hooren. „Beste juffrouw,” zeide de griffier Heerbrand, „u hebt een stem als een klokje van kristal.” „Dat is niet waar,” schoot de student Anselmus uit, hij wist zelf niet hoe, terwijl allen hem verwonderd en ontstemd aanzagen. „Kristallen klokjes luiden in vlierboomen wonderlijk, wonderlijk” ging de student Anselmus mompelend voort.
Men hield hem nu inderdaad voor zielsziek en zon op middelen, om hem afleiding te geven, waarbij griffier Heerbrand betoogde, dat niets daartoe betere diensten zou kunnen bewijzen, dan de bezigheid bij den archivaris Lindhorst, namelijk het nateekenen der manuscripten.
Zoodra archivaris Lindhorst den naam Heerbrand noemde werd het den student Anselmus weder te moede, als stond hij met beide voeten op den grond en als was hij werkelijk de student Anselmus en de voor hem staande persoon de archivaris Lindhorst.
Veronica!” zuchtte hij als in zichzelf. In diepte van droomen verzonk hij, doch de griffier Heerbrand riep luide: „Het blijft toch een wonderlijke, oude heer, waar niemand uit wijs wordt, die archivaris Lindhorst Lang zal hij leven!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek