Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
En hier zullen wij hen aan hun pijp en hun gezwets overlaten, daar wij voor het tegenwoordige niets met hen te maken hebben. Op dien stillen Zaterdag heerschte er in het stadje St. Petersburg ver van algemeene vroolijkheid. Juffrouw Harper en tante Polly met de haren, zaten onder zuchten en tranen rouwkleeren te maken en de anders toch reeds stille straten waren als uitgestorven.
De ontrustbarende gebeurtenis werd daar dien morgen behoorlijk uitgeplozen en iedereen kon vernemen, dat er nog geen taal of teeken van de schelmen ontdekt was. Toen de kerk uitging, liep mevrouw Thatcher toevallig naast juffrouw Harper, die met de schare het Godshuis verliet, en zeide: "Slaapt mijn Becky den heelen dag? Ik dacht wel, dat zij erg vermoeid zou zijn." "Uwe Becky?"
Tom ging de stad rond in de hopelooze hoop van ten minste een enkel zondig gezicht tegen te komen, doch overal wachtte hem teleurstelling. Hij vond Joe Harper verdiept in de studie van het Nieuwe Testament en hij wendde zich droevig van dit drukkend schouwspel af.
Hij zwierf lusteloos door de straat en vond Jim Hollis voor rechter spelende in een gerechtshof van jongelieden, die een kat wegens moord hadden aangeklaagd, in de tegenwoordigheid van haar slachtoffer, een vogel. Daarna zag hij Joe Harper en Huck Finn, die in plaats van de Schriften te lezen, bezig waren een gestolen meloen op te muizen. Arme knapen, ook zij waren weder ingestort!
"Ja," zeide de ander met een verschrikt gelaat. "Heeft zij van nacht dan niet bij u gelogeerd?" "Wel neen." Mevrouw Thatcher werd bleek en viel op eene bank neder, juist toen tante Polly, in een levendig gesprek met eene oude vriendin, haar voorbijging. Tante Polly zeide: "Goeden morgen, mevrouw Thatcher; goeden morgen, juffrouw Harper. Ik mis een van mijne jongens.
Hij had de plaats zijner bestemming bereikt, en dadelijk had men zich beijverd alles te zijner beschikking te stellen wat den beklagenswaardigen reizigers ten goede zou kunnen komen. Op den 3den Januari, verliet kolonel Warburton zijn kamp, en kwam op den 11den bij de heeren Grant, Harper en Anderson aan. Zijne ontdekkingsreis was geëindigd.
"Ja, ja, ja, ik begrijp volkomen wat gij voelen moet, juffrouw Harper: ik kan het mij best voorstellen. Gisterenmiddag liet Tom mijn arme kat van zijn drankje nemen, en ik dacht dat mijn huis onderstboven zou keeren. En, God vergeve mij, ik kneep, met mijn vingerhoed aan den vinger, het kind in zijn oor dat het kraakte. Mijn jongen, mijn arme, gestorven jongen! Doch hij is nu uit zijn lijden.
Er komt een tijd in elk wel ingericht jongensleven, dat hij door eene vurige begeerte wordt aangegrepen om ergens een verborgen schat te gaan zoeken. Dat verlangen bekroop plotseling Tom. Hij stapte de deur uit om Joe Harper op te zoeken, doch zonder baat. Toen ging hij naar Ben Rogers; helaas! deze was visschen.
Op den 13den vertrokken Lewis en een Afghaan met de twee beste kameelen, op mijn bevel, ten einde de woning van den heer Harper en C^o. op te zoeken. Schoon ik niet weet op welken afstand die woning zich bevindt, en ik ten eenenmale onkundig ben of mijn vriend nog leeft, grijp ik toch gretig deze eene kans op redding aan, die ons nog rest.
"Van hier afgerekend ligt die plaats werkelijk achter Harper, en de naam is Osage-nook." "He! Dat is vreemd! Mijn plan was naar die meeting te gaan, om daar misschien den man te vinden, dien ik zocht. Als ik geweten had, dat hij tegelijk met mij op de stoomboot was, dan had ik hem terstond aan boord kunnen inrekenen!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek