Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 september 2025
Dat alles herinnerde Teunis de kastelein, zich bijzonder goed, en hij wist ook nog wel, hoe hij 's nachts toen Claas Harmsen den morgen daarop het kind had gevonden door den voerman eener kar was opgeklopt, die een glas brandewijn gedronken en gezegd had "dat ie noar B. most."
Maar toen zij de eerste regels gelezen had, steeg haar het bloed naar het hoofd. »Wel goddeloos!" riep zij, de armen over hare maagstreek kruisende: »Wie had er nu zoo iets van Arie Harmsen kunnen denken!
Met een niet benijdenswaardigen trek van schaapachtige verwondering, dubbel dwaas op zijn door de zon verbrand gelaat, zag oom Harmsen zijn nichtje na, dat terwijl hij sprak al bleeker en bleeker werd en zich plotseling omdraaiend de slaapkamerdeur insnelde, gevolgd door Frits, die, zonder zich om het verbaasde gezicht van den zeekapitein te bekommeren, de deur achter zich sloot en zijn vrouwtje, dat met haar zakdoek voor de oogen op de causeuse was neergevallen, zacht en sussend toesprak, terwijl hij haar schouders liefderijk omvatte: „Kom, Marie! wees niet dwaas; trek je zoo’n grof woord van oom Harmsen niet zoo aan.
„Jelui bent nog precies een paar geëngageerde lui: dat koekeloert en kirt me waarachtig als een paar duiven” zei oom Harmsen eens op een dag, dat hij de Stralings bezocht en ’t echtpaar met een breeden genoeglijken glimlach aanzag. Zijn gebruind en verweerd zeemansgelaat nam een buitengewoon zonderlinge uitdrukking aan, een uitdrukking half weemoedig, half comisch, toen hij er ernstig bijvoegde: „’k Heb van mijn Jans
De zondaar Harmsen was intusschen eenigermate tot besef gekomen, dat hij, op zijn zachtst genomen, erg onhandig was geweest, en daardoor min of meer met zijn figuur verlegen. Goedhartig en rond als hij was, besloot hij onmiddellijk een volledige bekentenis van zonden af te leggen en te zeggen.... Ja! w
Langzamerhand verloor hij iets van zijn nestharen en onzindelijke manieren, en nadat hij, drie maanden na zijn opneming bij ’t kinderlooze echtpaar, de kunstbewerking van „’t half geschoren worden” had ondergaan, was hij in zooverre een presentabele hond geworden, dat hij op een Zondagmiddag na ’t dessert aan oom Harmsen, die bij de Stralings had gedineerd, kon worden voorgesteld.
Frits lachte, dat de tranen hem over de oogen liepen, en Marie nam Bijou, die met een schuinschen blik angstig naar oom Harmsen zag, op haar schoot en kuste zijn zwarten snoet, terwijl ze half knorrig, half lachend, zei: „Kom jij maar hier, m’n beestje; ik vind je lief, hoor! Stoor je maar niet aan oom Bullebak!
Ieder wist nu in het dorpje G... dat Heintje Harmsen was overleden, en ieder wist ook, dat de zoogenaamde Wiege-Mie nu allerongelukkigst bleef zitten; iedereen beklaagde het schoone meisje, dat nu niemand op de wereld had die zich harer zou aantrekken.
En deze orgie van gemeenheid, deze muziekmoord en kunstbezoedeling zou hier plaats hebben naast zijne deur! Buurman Harmsen, anders een degelijke kerel, leende daartoe zijne eerzame bovenzaal!
„Wat ’n wonder!” riep oom Harmsen, die zijn glas Champagne noch vol, noch ledig liet staan, „’t wurm sliep als een marmot; jammer genoeg, want je hebt ’m hartelijk toegesproken, dominee.” En toen de predikant min of meer zuurzoet, maar toch statig glimlachend antwoordde: „Gezegend zij die slapen kunnen als de kinderkens.” voegde de joviale zeeman er bij: „Ja, tusschenbeide is zoo’n tukkie in de kerk niet onlekker.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek