Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 mei 2025
Dienzelfden dag, waarop professor Sylvius Hog Bergen verlaten had, was eene gewichtige gebeurtenis in de herberg van Dal voorgevallen. Nadat de professor vertrokken was, scheen het huis uitgestorven te zijn. Het was alsof die goede genius van Hulda en Joël Hansen met de laatste hoop ook al de levendigheid der familie had medegevoerd.
Eigenlijk ben ik het niet, die hier wil...." »Maar, wie dan, mijnheer Sylvius?" »Ole Kamp wil het," antwoordde de professor. »En Ole Kamp moet gij gehoorzamen." »Zuster," zei Joël Hansen, »mijnheer Sylvius heeft gelijk. Ja, het moet." En zich tot den professor wendende, ging hij voort: »Wanneer denkt gij te vertrekken, mijnheer Sylvius? Ik doe die vraag, om alles in gereedheid te kunnen brengen."
Nu besloten wij, ons jachtgeluk in het Westen te beproeven, waar Umiktuallu de vele rendieren had gezien. Daarom reisden Lund en Hansen met Umiktuallu naar het Westen, voorzien van sleden, vijf honden en proviand voor veertien dagen.
Die woorden werden op bevelenden maar almede norschen toon uitgesproken. »Het zal geschieden, zooals gij verlangt. Maar.... mijnheer...." »Maar wat?" »Mag ik u vragen, of gij eenigen tijd te Dal denkt door te brengen?" »Eenigen tijd? Dat is zoo rekbaar," snauwde de vreemdeling tot antwoord. »Bij voorbeeld eenige dagen?"... ging Hulda Hansen steeds vriendelijk en wellevend voort.
Lund en Hansen werden daarom met een boot naar het eilandje Eta gezonden, dat midden in de Simpsonstraat ligt, en waar, naar ik uit berichten wist, de rendieren zich in den herfst in groote troepen vertoonen. Den 21sten September trokken zij met proviand voor veertien dagen er in den vroegen morgen heen. En wij, anderen, gingen bouwen.
Ik voelde mij nu natuurlijk veel zekerder dan bij mijn eerste samentreffen met Eskimo's; mijn kennis van de taal had ook veel gewonnen en dus besloot ik, naar hen toe te gaan. Toch hadden we onze geweren geladen en Hansen hield er de wacht bij. Toen ik zeer dichtbij was, riep ik: "Manik-tu-mi! Manik-tu-mi!" Als een electrieke schok ging het door de menigte.
»Er is dus haast bij?" vroeg Hulda vrij bedremmeld. »Zeg, is er haast bij?" »Dat schijnt zoo." »Geef op," zei vrouw Hansen op een toon, die genoegzaam eene vrij hevige onrust aanduidde. »Zie, hier is hij," antwoordde de knaap, terwijl hij den brief toonde, »geheel zindelijk en niet gekreukt. Maar...." »Maar wat?... Geef dien brief toch over, jongen. Hoort gij niet?"
Dat is een menscheneter. Zes maanden geleden hebben hij en de rest van de bemanning den toenmaligen kapitein van de Arla verdronken. Ze deden het aan dek, mijnheer, hier op het achterschip, bij den overloop van de bezaan." "Het dek zag er verschrikkelijk uit", zei de stuurman. "Begrijp ik goed ?" begon Bertie. "Ja, precies", zei kapitein Hansen. "Hij is bij ongeluk verdronken." "Maar aan dek ?"
Toen stapte hij op eenige balken, die bij de grondvesten van het huis horizontaal uitgestrekt lagen, en maakte er met de punt van zijn dolkmes eenige inkervingen in, alsof hij onderzoeken wilde, uit welke houtsoort zij bestonden en of zij nog behoorlijk gaaf waren, of dat er bederf aan te bespeuren was. Wilde hij zich inderdaad overtuigen, hoeveel de herberg van vrouw Hansen waard was?
Hierbij kwam nog, dat Sylvius Hog en Joël Hansen geen invloed op Hulda wilden uitoefenen, al meenden zij verplicht te zijn, haar met de vele en uiteenloopende aanbiedingen bekend te maken. Daarin kwamen beide mannen overeen, dat zij slechts aan de inspraak van haar hart gehoor moest geven. En de lezer weet, wat dat hart geantwoord had.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek