Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


Velen hunner zijn, evenals vroeger de menestreelen, verbonden aan den dienst van bijzondere heeren: zoo vinden wij gewag gemaakt van "des heren spreker van Zevenberghen", "des hertoghen spreker van Gulic", van "meester JAN, een spreker die bi den here van Abcoude is", "eenen seggher uut Zeelant, die seide dat hi heren Vranken knecht van Borssel was"; "enen spreker die bi den here van Wassenaer placht te wesen", "des heren spreker van Gaesbeke", "enen spreker die den here van Lymburch toebehoorde", "enen spreker toebehorende den here van Gistel". Dat deze dienstmannen van adellijke heeren het wapen van hun heer droegen op hunne kleedij, mag men vermoeden uit een rekeningpost, die spreekt van "enen vreemden spreker sonder wapen".

Adel was hêrich, men alsa ring sin tât fallen was ånd hi sêten, sand hi bistonda bodon nei Berth-holda hira tât hin, as-er sine toghter to wif håva machte. Bertholda wêr-ne forste fon vnforbastere sêd, hi hêde Ifkja nêi Texland inna lêre svnden inner hâpe that hja ênis to burchfâm kêre wrde skolde in sine åjn land.

Een gewone karaktertrek van het middeleeuwsch proza, het veelvuldig zinsverband met "ende", zooals men het nog kan opmerken bij elk kind dat iets vertelt, vertoont zich ook in dit proza. Hi is pelgrim ende hi siet sijn lanscap. Hi stridet in minnen om victorie, want hi siet sine crone."

De toost van den heer Flitz, ofschoon maar neen, we zeiden dat toosten niet gecritiseerd behooren te worden de toost maakte opgang, en zelfs Doortje begreep dat het: "hi hi, 't welzijn van dezen huize was."

Er is poëzie in dit lied, hoe weinig geoefend ook de hand was die haar verwerkte: de eenvoudige droefheid bij het afscheid van den ridder en zijne geliefde; de naïeve verzuchting: had ik het maar geweten van te voren! het dwalen op een duisteren avond langs de wilde heide, de plotselinge verschijning van den Vijand, het "roode bloed" waarmee het contract wordt geschreven, de plastiek bij het drinken van den beker van SINT-GEERTEMINNE: Hi nam den nap op sijnre hant, Hi sette hem voor sinen mont, Hi en hadde den wijn ooc niet gespaert, Hi dranc hem uut al tot den gront .

Dese selve voerghenoemde knecht was seer ydel in allen doechden ende was oeck mede des selve ghelijkes seer oncuus ende hi plach te pipen ende te singhen ende vergaderde vele maechden ende jonghelinghen.

Neen, Wouter haalde een ryksdaalder voor den dag. Hi, hi, hi, m'n arm kind! De treurende moeder stak de hand uit, en gebruikte de ander om de oogen rood en blind te schuren met haar voorschoot. Van de "drie skelling" sprak ze niet meer.

dan kapt hij tusschen: "veel gelegen zijn" en: "De jongeling las" dezen versregel weg: Die bode ghinc daer de jonghelinc was en ook vóór: "las" de woorden: "Hi nam." En dat alles had hij volstrekt nièt mogen doen. Hij heeft waarschijnlijk gedacht: die oude dichter had te veel den tijd, wat is-ie breedsprakig. Mis, waarde Heer.

Tegenstelling vinden wij b.v. in: "Hi heeft hem ghenedert ende ons ghehoecht, hem ghearmt ende ons gherijct, hi heeft hem versmaet ende ons gheëert. Maer al heeft hi hem ghenedert, hi en heeft hem niet ontedelt ." Welk een indruk maakt hier, na die opsomming der verschijnselen van duisternis en vernietiging, dat juichende slot.

Het is altijd weer de vruchtelooze poging, om alle beelden op te geven, om uit te drukken "onsen ledighen staet, dats bloete onghebeeltheit", dien God alleen geven kan. "Hi maect ons bloet van alle beelden, ende trect ons in ons begin: daer en vinden wi anders niet dan wilde, woeste, onghebeelde bloetheit, die altoes antwoert der ewicheit."

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek