Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 september 2025


Wat zou dat zilver op den bergtop wezen?.... Dáar is de maan in al haar glans verrezen.... Zóo rijst Mathilde voor het droomend oog! Door ál wat leeft, gevoelde ik mij verlaten, En nergens was ik, en met niets, tevreden; Elk haatte mij, zoo meende ik, zonder reden: Ik leed en leed, en kon den haat niet haten.

O, hij was niet slechts jegens haar verkoeld, neen, hij haatte haar, dat was duidelijk, hij beminde eene andere. En terwijl zij zich alle door hem gesproken harde woorden in het geheugen terugriep, dacht zij er nog de woorden bij, die hij haar blijkbaar had willen zeggen, en zoo wond zij zich meer en meer op. "Ik houd je niet vast," had hij kunnen zeggen.

Maar kwam de gelegenheid voor, dan zag men eensklaps uit deze gedaante, als uit een hinderlaag, een hoekig, smal hoofd, een heilloozen blik, een dreigende kin, groote handen en een geduchten rotting te voorschijn komen. In zijn vrije oogenblikken, die zeer zeldzaam waren, las hij, hoewel hij de boeken haatte; hij was alzoo niet geheel ongeletterd.

Van de bezigheden van mijn meester in zijn eenzaamheid. Mevrouw d'Olivarès liet haar man naar Loeches vertrekken en bleef nog eenige dagen aan het hof, om te beproeven, of zij door gebeden en tranen niet bewerken kon, dat hij werd teruggeroepen. Maar haar moeite was vergeefsch; de koning lette niet op haar en de koningin, die haar doodelijk haatte, zag haar tranen met genoegen vloeien.

Vooral schoon Franske smaalde op zijn vroegeren makker, dien hij nu haatte en vreesde tegelijkertijd, wijl hij hem verdacht Fientje te hebben opgestookt tot het opstootje, waar de vuurrosse schoonheid der plezante bazin, zoo deerlijk gehavend was uitgekomen.

Het was nog niet genoeg een kroon te verliezen, afstand van een minnaar te doen en zich aan iemand te moeten geven dien zij haatte; doch zij moest daarbij nog hare gevoelens verbergen voor een echtgenoot, die een grooten hartstocht voor haar koesterde en van nature jaloersch was. Deze echtgenoot, blijde haar te bezitten, was steeds aan haar voeten.

Hij zag het nauwelijks, schoon hij er lang op zat te staren, peinzend, peinzend, altijd maar aan haar..., en aan Louis, dien hij nu haatte.... Ze zouden nu al wel getrouwd zijn.... En hij zag haar weer, zooals zij toen, dien middag in het leege bovenhuis, had uitgeklaagd, zoo zacht en bijna zonder zelf-meelij, hij hoorde weer die stem van wondere vertrouwelijkheid.... Hij kon 't zich alles niet herinneren, wat ze had gezegd, hij was zoo suf, zoo vreemd-verward.... Maar dat zij niet gelukkig was ... dat was wel zeker.... En hij verweet het zich....

Daar eindigde haar moederschap. Haar haat tegen het menschelijk geslacht begon bij haar zoons. Haar boosaardigheid tegen haar zoons had den hoogsten top bereikt en voor hen had haar hart een ongenaakbare steilte. Men heeft gezien, dat zij den oudsten haatte; zij verfoeide de beide anderen. Waarom? Daarom. Het vreeselijkste aller motieven, en het onwederlegbaarste aller antwoorden is: dáárom.

De strijd dien zij voerden ging immers niet om zijn idealen, niet voorbehoudloos en zonder aarzeling, tegen de wereld van onnatuur, uiterlijke glans, innerlijke verrotting, die hij haatte. Zij zaten immers aan die wereld vast, want zij waren de voorvechters der groote bourgeoisie, der finantiëele.

Waardiger, grooter zou hij zich getoond hebben, als hij die minderheid die òf hem persoonlijk haatte òf hem alleen bestreed uit zucht tot oppositie desnoods met een minachtend schouderophalen was voorbijgegaan, maar hij was driftig en lichtgeraakt, duldde bijna geen tegenspraak en had voor Frankrijks eer en grootheid alleen reeds meer gedaan, dan al "die babbelaars en idéologen," zooals hij ze noemde, te zamen.

Woord Van De Dag

weledl

Anderen Op Zoek