Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
Drie dagen nadat ze tot het bewustzijn van haar liefde, gekomen was, werden de verzen in een couvert gelegd en Gösta's naam daarop geschreven. Maar ze werden nooit afgezonden, want eer zij een geschikte bode had kunnen vinden, hoorde zij dingen van Gösta Berling, die haar deden inzien, dat het te laat was om hem terug te winnen.
En glimlachend verwachtten ze haar den ouden Dahlberg te zien kussen. Maar zij stond in haar toorn. "Mag ik niet liever een oorveeg geven aan wie ik 't minst liefheb?" Een oogenblik later brandde Gösta's wang onder haar vaste hand. Hij werd rood tot over de ooren, maar bedwong zich, greep haar hand, hield die een oogenblik vast en fluisterde: "Kom over een half uur in de roode zaal beneden."
Daarop wordt het contract geschreven met bloed uit Gösta's pink op 't zwarte papier van den Booze en met zijn veeren pen. En als dat gedaan is, jubelen de kavaliers. Nu zullen dan alle heerlijkheden dezer wereld hun een heel jaar lang toebehooren. En dan kunnen ze altijd verder zien.
Ach, de ouden waren zoo teer voor die jonge vrouw. Nooit konden ze verdragen, dat men wat kwaads van haar zei. Zij wilden nauwelijks toegeven, dat zij gezondigd had. Zij wilden niet inzien, dat eenig kwaad die ziel bevlekte, die zoo bang voor het booze was. Een andere gewichtige gebeurtenis, die juist in dien tijd plaats had, maakte ook, dat Gösta's huwelijk maar weinig besproken werd.
De beer vervolgt zijn weg, wel wetende, dat hij geen tijd te verliezen heeft. Hij baant zich een weg door de manshooge sneeuw, rolt van de steile hellingen en vlucht zonder ophouden, terwijl alle kavaliers, die met overgetrokken hanen op Gösta's schot hebben staan wachten, hun geweer op hem afschieten. Maar 't is te vergeefs. De ring is gebroken en de beer is weg.
Zes jaar achtereen reeds hebt gij den Kerstnacht gevierd in de smidse van Ekeby en nooit heeft iemand geweigerd op den dertienden te drinken. Wie is er onder u, die bang is voor den dood?" "Maar Gösta," riepen ze weer, "als we maar met ons twaalven zijn, hoe kunnen we dan op den dertiende drinken!" Ernstige bekommering staat op Gösta's gezicht te lezen.
Gösta's oogen bleven de schoone Marianne aanzien; zij smeekten en dreigden. Eindelijk hield het applaudisseeren op. 't Gordijn bleef neer. Niemand kon hen zien. Toen boog de schoone Marianne zich neer en kuste Gösta Berling. Zij wist niet waarom; zij kon niet anders. Hij legde den arm om haar hals en hield haar vast. Zij kuste hem nog eens, en nog eens.
Zij was geheel en al mensch geweest in dien éénen verschrikkelijken nacht. O! gij hoonende geest der zelfbeschouwing. Toen Marianne met onuitsprekelijke inspanning haar verstijfde armen ophief en ze om Gösta's hals legde, toen moest gij, als de oude Beerencreutz uw oogen opheffen van de aarde en de sterren aanzien. In dien nacht was uw macht gebroken.
Bij hen komen de schotels laat en komt de wijn spaarzaam; hen bereiken de blikken der schoone dames niet; niemand luistert er naar Gösta's scherts. Maar de kavaliers zijn als getemde veulens, als matte roofdieren. Maar één uur nachtrust hebben zij gehad; toen reden zij naar de vroegpreek bij fakkel- en sterrenlicht.
Zij zag naar den datum en de onderteekening, en vond het volgende bijschrift bij Gösta's naam: "Omdat de Majoorske zich van mijn zwakheid bediende om mij van eerlijk werk weg te lokken en mij als kavalier op Ekeby te behouden; omdat zij mij tot Ebba Dohna's moordenaar heeft gemaakt, door haar te verraden, dat ik een afgezette predikant was, daarom onderteeken ik."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek