Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juni 2025


Nog heeft Ibsen met zijn volk niet afgerekend. Ditmaal echter zendt hij niet een boetepredikant onder hen, maar hij voert het volk zelf ten tooneele in één typischen representant. Peer Gynt is niet een Noorweger, maar het Noorweegsche volk, zooals de dichter het ziet. Zijn voornaamste eigenschappen zijn neiging tot grootspraak en karakterloosheid.

Een in het oog vallende karaktertrek van de Afghanen is hun grootspraak; bluffen doen ze graag, en daardoor lijken ze wel eens geduchter, dan ze zijn, voor diegenen, die niet met hun karakter bekend zijn.

Zelfs liet hy aan een hem toegezonden officier zijn gemaakte voorbereidselen zien, ten bewijze, dat zijn dreigen geen ijdele grootspraak was. Niettemin sloeg men den eisch af: waarop het beschieten der stad op den negenden een aanvang nam, en tot den twaalfden voortduurde.

Dit wat mij betreft; en wat u aangaat, gij zijt niet beter dan ik. "Ik lach om uw volmaaktheden, uitmuntendheden en hoedanigheden. Iedere deugd gaat met een ondeugd gepaard; spaarzaamheid grenst aan gierigheid, mildheid aan verkwisting, en moed aan grootspraak; wie iets vrooms zegt, zegt ook iets kwezelachtigs; want er is evenveel ondeugd in de deugd als er gaten in Diogenes' mantel zijn.

Zie noot blz. 57. Zelfs de menschen staan daarin op verre na niet gelijk. De toegeving aan hartstogten doet bijv. de wilden minder kwaad dan ons beschaafde, en zelfs bij ons is dit kwaad geringer bij de lage dan bij de hooge standen. Zoo bijv. zal grootspraak van een ijverigen en bekwamen werkman weinig ergeren en dit daarentegen in de hoogste mate doen in den mond van een beschaafd mensch.

De bedaarde toon, waarop hij sprak, schenkt mij meer de overtuiging, dat hij meent, wat hij zegt, dan grootspraak zou doen. Natuurlijk zult gij zeggen: "Waarom neemt gij geen politie-voorzorgen tegen hem?" Daarom niet, wijl ik overtuigd ben, dat van den kant zijner agenten het gevaar dreigt. Mij zijn al de bewijzen er voor gegeven, dat het zoo zal wezen." "Zijt gij reeds aangevallen?"

Waarschijnlijk is Iwein in 't geheel niet op deze plek geweest en was het slechts grootspraak van hem, toen hij zwoer, zijn neef te zullen wreken!" Maar Walewein voegde hem verontwaardigd toe: "Schaamt gij u niet, booze lasteraar, om zulke dingen te zeggen! De toekomst zal ons nog leeren, wat er van Iwein geworden is, maar dat zijne woorden slechts holle snoeverij bevatten, kan ik niet gelooven."

»Ik begrijp u," zeide de Kommandant. »Door de sloot komt ge nog wel heen, dat geloof ik ook, maar of gij de klip kunt bereiken van uit de sloot, dat is de vraag." »Ik zal het onderzoeken," zeide Frits. Er lag geen zweem van grootspraak in die woorden, doch vrees evenmin.

Deze ijdele grootspraak, zoo wel passende bij den nationalen trots der Perzen, bepaalde het besluit van den zwakken Shâh Hoesein, die aanvankelijk naar de wijze raadgevingen van zijn eersten minister geluisterd had, maar zich nu liet medesleepen door de pochende taal van den wali.

"Vrienden", ging hij voort, "ik beken dat de berichten, ons door mher Isaac Van Reninghe aangebracht, in schijn, ten minste, van aard zijn om u te kwetsen en te verbitteren; maar gelieft in te zien dat wij nooit iets anders dan zulke grootspraak vanwege de Isegrims te verwachten hebben." "Ja, maar het is nu veel erger dan te voren", wedersprak hem Isaac.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek