United States or Timor-Leste ? Vote for the TOP Country of the Week !


118 "Gedenk, meineedige, het paard," antwoordde hij, die den buik gezwollen had: "en het zij u kwaad dat de gansche wereld het weet." 121 "En u zij de dorst kwaad, waardoor u," zeide de Griek: "de tong berste, en het vuile water dat u aldus den buik voor de oogen opblaast."

Ik ben verzekerd dat hy geen drup reukwerk by zich droeg, en toch rook ik iets aangenaams, iets sterks, iets wat me herinnerde aan ... daar had ik het! Zyt gy het, riep ik, die my van den Griek hebt verlost? Wel zeker, zeide hy, dat was ik. En hoe gaat het U? Ik vertelde dat we met ons dertienen op 't kantoor waren, en dat er zooveel by ons omging.

Onmiddellijk daarop kwam 's Konings boodschapper binnen en geleidde de drie mannen weder naar de herberg terug. Daar gekomen riep de Griek vol geestdrift: Laat ons naar Bethlehem gaan, broeders, zooals de Koning ons geraden heeft. Ja, riep de Hindoe, de Geest getuigt binnen in mij. Het geschiede, zeide Balthasar opgewekt. Onze kameelen staan gereed.

Neem de komediantjes naast je, Hermes, beval Plinius den Griek. Heer, zeide Hermes; ik noodde ze reeds, maar ze willen niet eten. Waarom niet? Ze zeggen, dat ze nooit eten als ze nog zingen en dansen en voordragen moeten.... Knapen! riep Plinius. Willen jullie niets eten? Zij verontschuldigden, op een afstand, beleefd, bedankten. Wandelt de tuinen dan rond, niet waar, zei Plinius vriendelijk.

Vaartwel, mijne jonge helden; heden avond hoop ik u bij den vroolijken beker weder te zien!" De Persen verlieten het koninklijke paleis, voorafgegaan door hun tolk, een Griek, die in Egypte was opgevoed, en beide talen even gemakkelijk sprak. De straten van Saïs, in de nabijheid van het verblijf des vorsten, zagen er zeer fraai en vriendelijk uit.

Is niet het lichaam meer dan de kleeding?" Een Griek zoû het laatste kunnen gezegd hebben. Het is vol Grieksch gevoel. Maar Christus alleen kon beide zeggen en zoo het leven volmaakt voor ons samenvatten. Zijn moraal is geheel medegevoel, volkomen wat moraal behoort te zijn.

De Griek is van nature geen landbouwer: zijn vurigste begeerte is, in de stad een kleinen winkel te houden, zaken te doen, en zonder veel inspanning veel geld te verdienen. Die koopmansaard en handelsgeest maakt hem afkeerig van den veldarbeid, met zijne altijd terugkeerende eischen en onzekere uitkomsten.

Hij was een bedelaar, maar toch was hij een welkome gast in het huis van iederen aanzienlijken Griek, immers op de feesten kon hij spelen op zijn harp met vier snaren en zingen van de bewonderenswaardige daden uit den ouden tijd.

Vijftig jaren, misschien meer, waren over zijn hoofd gegaan; maar de veerkracht van lichaam en geest was nog onverminderd. Den man van het vak behoefde men niet te zeggen tot welk volk hij behoorde, geheel zijn uiterlijk teekende den Griek.

Evenmin konden de Grieken, die van overoude tijden her, bijzonder geschikt waren de zee te bevaren, op de Turksche vloot ontbeerd worden. Zij maakten daarvan een zeer belangrijk element uit. De groot-dragoman der Keizerlijke vloot was bijna altijd een Griek. De handels-marine bleef natuurlijk van zelf in hunne handen.