Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 mei 2025


"Groet dan Grauwvel van mij," zei hij, "en zeg hem, dat, als hij van het Friedsbosch weg wil trekken, en niet ophouden, voor hij zoo ver naar het noorden gekomen is, dat er geen eik meer in 't bosch groeit, en hier niet terugkomen, vóór de slang Helpmij dood is, ik ziekte en dood zal zenden over al die larven, die langs de takken kruipen en er van eten."

"Ja, dat zie ik!" riep hij, maar liep tegelijk het bosch in om den eland te zoeken. Grauwvel liep snel voor hem uit, dwars door het kreupelhout, en Karr was opnieuw bijna het spoor bijster. "Karr, Karr!" schreeuwde Grauwvel, met angstig geloei, "merk je niet, hoe het ruikt in 't bosch?" Karr bleef staan en snoof.

"Een jonge stier, die nog maar takken aan zijn horens heeft, moet zich wachten voor een gevecht met oude elanden. Een ander zou een slechten naam in 't heele bosch gekregen hebben, als hij was weggeloopen, zonder zich te verzetten, maar daar hoef jij je niet over te bekommeren, die toch naar het buitenland zult gaan." Karr had nauwlijks uitgesproken, of Grauwvel keerde om, en liep over het veld.

"Wat in de wereld gebeurt er toch met het bosch?" vroeg Karr, toen hij bij de elanden kwam, die met hangende koppen en ver vooruitstekende bovenlip stonden te wachten, en er nadenkend uitzagen. "Dat kan niemand zeggen," antwoordde Grauwvel.

"'t Was goed, dat je dat nog eens te eten kreeg," zei de hond. Toen nam hij den eland meê naar een klein boschmeertje. Dat lag daar heel stil en blank, en weerspiegelde het strand, dat in dunne, lichte nevels gehuld lag. Toen Grauwvel dat zag, bleef hij onbewegelijk staan. "Wat is dat, Karr?" vroeg hij. 't Was voor 't eerst, dat hij een meer zag.

"Zeg jij maar aan de slang Helpmij, dat Grauwvel van nacht in ballingschap gaat." "Dat zeg ik nooit," zei Karr. "'t Is een gevaarlijk land voor elanden, daar in 't noorden." "Meen je, dat ik hier blijven wil, nu ik zoo'n ongeluk heb aangericht?" vroeg Grauwvel. "Ga nu niet overhaast te werk; wacht nu tot morgen, vóór je iets doet."

"Nu heb je gezien, wat er in het bosch was," zei hij. "Wil je nu meê naar huis gaan?" "Ja, nu zal het wel tijd zijn," zei de eland. Beiden waren stil op den terugweg. Karr zuchtte meermalen, alsof hem iets tegengevallen was, maar Grauwvel liep met opgeheven hoofd, en scheen van zijn avontuur genoten te hebben.

Maar hier was het nog erger; hier hadden de larven hun werk al voltooid, en de boomen stonden zonder naalden. Ze waren als dood, en het eenige, wat er nog aan hen te zien was, was een massa verwarde draden, die de larven hadden gesponnen, om als bruggen en wegen te gebruiken. Hier, tusschen de stervende boomen, stond Grauwvel op Karr te wachten.

"Jij hebt me geleerd, dat de elanden één zijn met het bosch," zei Grauwvel, en met die woorden ging hij van Karr weg. Karr ging naar huis, maar dit gesprek had hem onrustig gemaakt, en al den volgenden dag ging hij opnieuw het bosch in, om den eland te ontmoeten. Toen was Grauwvel nergens te vinden, en de hond zocht ook niet lang naar hem.

Grauwvel ging op de elanden toe, maar kwam bijna dadelijk bij Karr terug, die aan den zoom van het bosch achtergebleven was. "Je bent zeker niet vriendelijk ontvangen," zei Karr. "Ik zei hem, dat het voor 't eerst was, dat ik stamgenooten ontmoette, en ik vroeg, of ik bij hen op de wei mocht loopen, maar hij wees me af, en dreigde me met zijn horens." "'t Was goed, dat je wegging," zei Karr.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek