Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juli 2025


Een machtge Geest, gelijk het duister, Stijgt op uit de aarde, en regent van den hemel, Als nacht en barst van binnen uit de lucht, Als een eclips, verzameld in de poriën Van 't zonlicht. En de heldere vizioenen Waarin de Geesten die er zongen, dreven En schenen, glimmen, bleeke meteoren Door vochtgen nacht. Mijn oor voelt iets als woorden. Een algemeen geluid als woorden. Luister!

't Had den heelen nacht en morgen geregend, de wegen buiten lagen te glimmen in 't bleek-schaduwende wittige licht dat in den middag door de dampen brak. Oom had geen lust om, uit te gaan; hij zat zich met een leelijk gezicht de rhumatiekige armen en beenen te wrijven.

Onder de zware grijze wenkbrauwen waren twee gitzwarte oogen zoo diep in de kassen verscholen, dat zij niet oneigenaardig konden vergeleken worden bij fakkels, welke men aan het einde van een donker verwulf ziet glimmen.

"Dat is heel lief!" zei mijn goedhartige tante, halfluid. "Als, na een duistren nacht van stormwind en van regen, Een nacht, wen menigeen, vergeefs ter rust gezegen, Naar 't woelig gieren hoort, daar 't kind doorheen slaapt; als, Na zulk een nacht, het rood des uchtends, dat de kimmen Van liefelijken waas en zachten gloed doet glimmen, En blijde zangen wekt bij 't vooglenkoor des dals;"

De najaarsmist begon te blinken van al die kleurige tinten, die het doen schijnen alsof de regenboog op aarde is afgedaald; het kruis op de torenspits begon te glimmen, en de droppels, die aan de punten der dichte bladeren beefden, namen hunne dichterlijke gelijkenis op schitterende juweelen aan. Zijn oog zocht het plekje, waar Sijtjes stulpje zich onder het geboomte verschool.

~Branden~ zegt dit vooral met de bijgedachte, dat er tevens warmte ontwikkeld wordt; dus ook fig.: ~brandend~ heet. ~Flikkeren~ ziet op het heen en weer bewegen van de vlam; zijn de vlammen zeer groot en hoog, dan spreekt men van ~laaien~: een ~laaiende~ brand; ~gloeien~ is vurig, maar zonder vlam lichten, ook als het niet van vuur afkomstig is; soms ziet het op het pijnlijk warmtegevoel: een ~gloeiend~ voorhoofd. ~Glimmen~ is zwak gloeien: ~glimmende~ kolen, een ~glim~worm.

De ringen van lood of de stukjes van hetzelfde metaal, die ze vervangen bij de armen en die alle morgen gewreven worden, om ze doen glimmen, zijn veel zwaarder. Ze worden reeds in de kindsheid gedragen, en de ringen worden talrijker, als het meisje grooter wordt, zoodat de opening al wijder wordt en eindelijk de takka kan doorlaten, als die kan worden gekocht.

Hij was buitengewoon op dreef, dien middag, en telkens als het gesprek zakte of beklemmend werd, haalde hij ze allen met een aardigheid er uit. Weldra begonnen de koppen vervaarlijk te glimmen. 't Was ook zoo warm daarbinnen en al die schotels met bruine of roomige sausen waren zoo zwaar en de glazen werden aanhoudend volgeschonken.

Niet alleen om ieder plekje van het bovenleer te doen glimmen, maar ook de hakken en ook de zoolranden, en ook u gelooft het niet? ook den bocht tusschen zool en hak! Dus een ondergedeelte, dat toch niet gezien werd en straks weer onmiddellijk vuil zou worden. Ik gaf de schoenen niet uit mijn handen, eer ze onberispelijk waren. Er was nog een handenarbeid, waarin ik mij ijverig bekwaamde.

Het witte pleister is zoo blank als verschgevallen sneeuw, terwijl de palissanderhoutkleurige verf der voordeur en de lichtgele of witte tinten van kozijnen en lijstwerk, glimmen dat het een lust is. 't Ligt daar heel aardig dat kleine huis.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek