Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 mei 2025


Arm in arm, de mannen reeds zwijmelend, slierden ze door de straten, baldadig gillend uit heesche kelen ... Domien, met zijn harmonica, liep met lamme slungelig-buigende beenen en vooroverhellend lijf, vooróp, trok bij poozen een klagend-snerpenden toon uit zijn nauw nog plooiend en rekkend speeltuig.

Ze rolden op en over elkander, onder 'n wagen, gillend en gierend, trappend en krijschend, als 'n rattennest verdierlijkt. Daarnaast zaten twee schooiers stoelen te matten, gebogen 't hoofd, om beter te zien in 't half-schemerdonker. De handen bewogen snel en de biezen gleden geel-streeperig over 't hout. Beestmenschen, hongerlijders, verschoppelingen.

Je weet niet meer wat je zegt, Nily, minstens niet op wat een toon je spreekt. Zijne kalme woorden maakten haar razend. En jij... jij... jij met je eeuwige kalmte, je eeuwige laconieke kalmte! barstte zij bijna gillend uit, terwijl zij van tafel opstond en haar servet neêrsmeet. Ik word er dol onder... onder die kalmte! O, God, ik word er dol onder!

Gillend sprong de mishandelde stumper toen overeind. »U ziet het, heeren," zei de prefect, met zijn wreed lachje: »Het middel is waarlijk nog zoo kwaad niet."

De glans van het vuur, verblindde de oogen en het schallend geluid der blaasinstrumenten verdoofde de ooren der omstanders, en allen schrikten, toen zich onder al dat rumoer nu ook een gillend krijgsgeschrei mengde alsof twee vijandelijke legers tegen elkaar oprukten.

Daar aan den Nijl maakten de mamelukken, die gillend en krijschend in dichte zwermen kwamen opzetten, voor de eerste maal kennis met een infanterie, die, in een carré geschaard, met ijzeren koelbloedigheid eerst geweersalvo's afgaf en dan elken aanvaller, die te dichtbij dorst komen, opving op de punt der bajonet.

Paultje klampte zich wanhopig gillend en schreiend aan hem vast zoodra de wreede vijanden hen van elkander wilden scheiden, en zoo waren zij samen gebleven en samen naar Duitschland vervoerd en samen in een gevangenenkamp opgesloten. Maandenlang hadden zij daar gezeten.

Zij hoorden voetstappen naar boven komen en de oude portierster, die zoo luid en gillend als zij kon riep: "Mijn goede heer; ik zweer u bij den goeden God, dat hier den ganschen dag en avond niemand is binnengegaan, en dat ik mijn deur niet verlaten heb." Een man antwoordde: "Er is evenwel licht in die kamer." Men herkende Javert's stem.

Anderen Op Zoek