Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juli 2025


En de heremiet lachte en sprak: Dapper aan, vrienden: wie 't hardst slaat, bemint het meest. Aan de kloekste vechters, de schoonste liefjes! Hier ziet Onze Lieve Vrouw van Rindbisbels, wie man is! En de pelgrims sloegen als op kaf. Middelerwijl was Klaas den heremiet genaderd, terwijl Uilenspiegel lachend en gierend op de slagen bleef toekijken.

Afsteken met de motorboot is het werk van een oogenblik; gierend en tollend snuiven wij de draaikolken door en hebben het geluk de brave kerels te redden. De boorden der prauw worden hierbij echter stukgevaren en de geheele prauw moet worden achtergelaten.

Weer schieten de golven over hem heen, maar er klinkt voldoening uit het gefluit van de moeder, waaruit ik opmaak dat zij hem in 't oog heeft en dat hij 't er netjes afbrengt. In een wip is hij er weer uit, met veel geflodder en lawaai, gierend van verrukking, den visch in zijn klauwen. Voort gaat het naar het nest, in lage, langzame vlucht.

Net een kind dat een poppenhuis krijgt! sprak Emilie lachend tot Betsy. In de serre was Marie, met Etienne op de blauwe canapê en de causeusetjes zittende, bezig te onderzoeken, welke het zachtst en molligst was. Marie was in den laatsten tijd vroolijk tot in het uitgelatene toe. Zij sprongen nu zittend op en neêr, gierend en zonder eerbied voor de krakende veeren van het blauwe ameublementje.

De geslachtsnaam Geiregat zoude oorspronkelik de naam van eene straat kunnen zijn die een »geirend, geerend, gierend" verloop had, als b. v. de Gierstraat te Haarlem; gat zoude hier ingang van eene straat kunnen beduiden, gelijk b. v. de benaming »het Gat van de Houtstraat" te Haarlem bewijst.

Allengs ging het gegons over in een donderend geloei, den aether scheurend, de geluiden rondom hem overstemmend; hij riep, voorwaarts gierend, steeds harder «Eleleuen «Alala!», toornig omdat de kreten der Hellenen, straks zoo indrukwekkend, hem thans zoo gedempt in de ooren klonken. De pijlen zwierden over en langs zijn hoofd; twee-, driemaal zag hij een nevenman storten.

Nel, die juist Frits hielp, gutste door het lachen de helft van de melk over het kroesje. "Ik begrijp het," schaterde ze. "Ze bedoelt de slaboonen." "'t Is prachtig! Eenig! Stel je voor: driehonderd vijftig sneetjes met een stomp mes." "Hoeveel boterhammen?" riep Door gierend terug. "Wie kan dat nou ook denken," zei Kee goedig; "drie, maar als ik haast heb twee. En ik heb nu haast."

Dit gebeurde, en toen de schildknaap weer tot bezinning kwam, was reeds eene kar genaderd, welker knarsende wielen een scherp piepend, krijschend en gierend geluid voortbrachten, dat alle gehoorvliezen verscheuren moest. Vier goed gemeste, plompe stieren, met zwarte kleeden behangen, trokken haar.

En 't scherp en gierend strijdgeluid Galmt boven gil en jammer uit, Al valt er menig een. En dondert ook een raatlend heir Van keien langs de wallen nêer En morselt hoofd en leên; En storten krakend, splintrend daar De ladders op en door elkaâr, De klimmers onder een, Verplet, verbrijzeld of verwond Wie kan, verrijst weêr van den grond, Ten nieuwen storm gereed.

De storm loeit door den hollen bouwval gierend Beukt hij en brokt, met vuisten reuzensterk, En golft door ’t riet in ’t water, dat hij, tierend, Opzwalpt en neêrklotst met zijn stalen vlerk; Dan, woester woede nog de toomen vierend, Schiet hij de zwarte wolken in van ’t zwerk, En wringt ze saâm, ze met zich mede-slierend Langs ’t aangezicht der maan, waar ’t vale merk Der angst op ijst.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek