United States or Uganda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nel, die juist Frits hielp, gutste door het lachen de helft van de melk over het kroesje. "Ik begrijp het," schaterde ze. "Ze bedoelt de slaboonen." "'t Is prachtig! Eenig! Stel je voor: driehonderd vijftig sneetjes met een stomp mes." "Hoeveel boterhammen?" riep Door gierend terug. "Wie kan dat nou ook denken," zei Kee goedig; "drie, maar als ik haast heb twee. En ik heb nu haast."

"Mijn mooien armband heb ik gisteren op tafel laten liggen; dien nemen ze natuurlijk mee en Fritsjes zilveren kroesje en de lepels en vorken! O, 't is vreeselijk," zuchtte ze. "En mijn ringetje ligt, geloof ik, op den inktpot. Sst, wat zijn ze nu stil. Misschien steken ze het wel aan een van hun vingers." "Het zal hun toch wel niet passen," zei Nel geruststellend. "Om de pink wel," snikte Door.

Maar Lou praatte zachtjes: "Ach, we kunnen er natuurlijk eigenlijk zoo slecht over oordeelen, omdat we geen van allen ooit getrouwd zijn geweest." "Nee, over tien jaar zullen we 't er nog wel's over hebben, Lou?" lachte De Veer, en de spanning was gebroken. Eddy pelde de hazelnoten voor Go; ze dronken met Hans samen uit het tinnen kroesje.

Wat de dooppresenten aangaat, een zilveren kroesje is niet langer het eenige, dat zich voordoet; rijke peten schenken een flinke som geld of maken de bepaling, dat het kind een sommetje als zakgeld zal ontvangen op elken verjaardag tot den 21sten. Een aardig doopcadeau is een gouden medaillonnetje met het teeken van den dierenriem, waaronder het kindje is geboren.

Ieder, dien zij zag, beschouwde zij als vriend, en zij bood vreemden zoo vertrouwend een kusje, dat de meest hardnekkige oude vrijer verteederd werd, en kindervrienden volslagen kinderaanbidders werden. "Itte hou van ajjemaai," zei zij eens, en stak de armpjes uit, met haar lepel in de eene en haar kroesje in de andere hand, alsof zij de gansche wereld wilde omarmen en aan haar hartje drukken.

Maar hij smelt zijn goud en zilver in een aarden kroesje, dat hij op een potscherf te midden van gloeiende houtskolen zet; en daar hurkt hij naast om met een waaier-vlagje van gevlochten palm-vezel den gloed aan te wakkeren. Door de werkplaats ziet men in zijn huis.

De kleine zat naast haar, plat op den grond bij haar werktafeltje, de beenen open, morsend met aarde, in en uit een blikken kroesje. Hij had last van zijn tanden en kwijlde en de kwijlstraaltjes rekten van uit zijn natten open mond tot op zijn borstje en van daar tot in zijn morsgeknoei met aarde, waar het een slijkplasje werd.