Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


En de Geuzen zongen op de schepen: Christus, zie uwe soldaten. Zegen onze wapenen, Heer. Leve de Geus. En Nele met heur lachend gezichtje speelde op de pijp, en Lamme sloeg op de trom, en naar omhoog, naar den hemel, den tempel Gods, verhieven zich gouden kelken en lofzangen van vrijheid. En de baren, helder en frisch, suisden welluidend rondom het schip als meerminnen,

De groote geus zoo werd hij reeds genoemd was het voorwerp van de levendigste belangstelling der geheele bevolking. Zijn logement werd door 4

Op al de schepen: op de Johanna, den Zwaan, de Anne-Mie den Geus, het Eedverbond, den Egmond, den Hoorn, den Willem de Zwijger, roepen al de kapiteins: "In name van Zijne Hoogheid, den Prins van Oranje en messire den admiraal, op jacht!" Op jacht! Vive Le Geus! roepen de soldaten en de matrozen.

Thans schreeuwt hij den duivel toe: "Koop Mijn hondsche ziel voor één uur kracht". "Uw ziel, roept de duivel, Uw ziel of een boestring, dat 's eender." Geen tand past op een tand. De harde brokken moest ge maar laten. Weg is de bloedhertog: Leve de Geus!

En nu trekken wij, met pak en zak, naar Enkhuizen. Wie heeft de zijden en lakensche kleederen van onze beulen? Wie heeft hunne wapenen? Allen! Wij allen! riepen zij. Vive le Geus! En, inderdaad, zij trokken naar Enkhuizen, alwaar zij de met hen verloste Duitschers deden blijven, om de stede te bewaken. En Lamme en Nele en Uilenspiegel keerden naar hunne schepen terug.

En weer zongen zij op de vrije zee: Vive le Geus! En zij kruisten in de reede van Vlissingen. Daar was Lamme weder vroolijk gestemd. Hij kwam geerne aan land, en joeg toen ossen, schapen en ganzen op, lijk anderen jacht maken op hazen, herten en ortolanen. En hij was niet alleen voor die voedzame jacht.

Nele antwoordde: Als gij wel wilt, messire, zal ik bij hem blijven op zijn schip en op de pijp spelen. Zeker, wil ik, antwoordde Treslong. En hij gaf heur twee gulden voor de bruiloft. En Lamme, die weende en lachte van blijdschap, zei: Hier zijn nog drie gulden: wij zullen lekker gastreeren; ik trakteer. Komt, we gaan naar den Gouden Kam. Hij is niet dood, mijn vriend! Vive le Geus!

Ha! ware ik in de plaats van den goeden God geweest, ik hadde hun drinken, bier of wijn, veranderd in vuil, walgelijk schotelwater, ja, in vuile, stinkende loog, waarin zij hunne vuile hemden en drekkige lakens hadden kunnen wasschen. "Ja, tiert, ezels die gij zijt, brult: "Leve de geus!" Ja, tiert maar op, doch ik ben profeet.

Maar zij keerde hen den rug toe en koos er een anderen, die, gelijk Lamme, een goede tronie en een dikken buik had. Dien dag en den volgenden gastreerde men aan boord van de schepen met wijn, met vleesch en met gevogelte. En Uilenspiegel zeide: Vive le Geus! Blaas maar aan, scherpe Noordenwind, wij zullen de lucht met onzen adem verwarmen.

In stêe van deugden, liefde en geloof, Heerschen verklikking en wantrouwen. De slachters dienen geslacht. Slaat op de krijgstrom. Leve de Geus! Slaat op de trom. De Briel is aan ons. Vlissingen ook, de sleutel der Schelde. De Heer is goed. Campveere is aan ons, Met Zeelands schutterij. We hebben kruit en lood en kogels, IJzeren kogels, gegoten kogels. De Heer is met ons, wie tegen?

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek