Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
"Het is waar, daaraan hadden wij niet gedacht", mompelde Tancmar. "Beter ware het dat de heer graaf, door een besluit van zijnen vorstelijken wil, den schuldigen Kerel tot de galg verwees." "Even onvoorzichtig ware dit", wedersprak hem Gervaas Van Praet. "Wilt gij heden nog de Kerels, die in Brugge zich bevinden, tot gewelddaden aandrijven?
Eenvoudig maar wel berekend!" riep hij na eene diepe overweging. "En ik mag op u betrouwen? Het is geen strik dien gij ons spant?" "Hebt gij mijn leven niet in uwe handen, heer? Doe mij dooden indien gij bevindt dat ik u verraad." "Ik geloof dat gij oprecht zijt", zeide mber Gervaas, "maar duidt het mij niet ten kwade dat ik, als veldheer, eenige maatregelen tegen alle verrassing neem.
"Hem redden en hem de vrijheid terugschenken." "Eilaas, gij bedriegt mij door eene valsche hoop; gij wilt mij verrassen!" zuchtte de maagd, terwijl zij, gansch ontmoedigd, het hoofd op de borst liet vallen. "Ziet gij, Dakerlia", sprak Disdir Vos, "ik heb den veldheer Gervaas Van Praet groote diensten bewezen. Hij is mij nog daarvoor eene uitstekende belooning schuldig.
"Ja, mher Vos", antwoordde Gervaas, "het kostte evenwel veel, veel bloed." "Maar zooveel te meer gerucht zal deze overwinning maken, zooveel te grooter zal de roem zijn voor u en uwe ridders, die de sterke stad Brugge hebt gewonnen zonder hulp der Gentenaars." "Het is waar, mher Vos; ik ben u dankbaar en zal mijne belofte jegens u vervullen, wees des zeker."
Zijne ridders spoorden hem aan om, in schijn ten minste, de voorwaarden der Kerels aan te nemen; maar dezen eischten een vrijgeleide door den veldheer onderteekend en bezegeld, en Gervaas Van Praet was te eerlijk ridder om dus een verraad te plegen dat als eene eeuwige vlek, meende hij, op zijnen naam zou kleven.
Geef mij nu oorlof om u te verlaten; ik keer terug op de baan naar Yperen." "Eenige oogenblikken!" riep Gervaas Van Praet. "Ik haast mij de noodige bevelen te geven en mijne ridders te doen verwittigen; dan vertrek ik met u. Gelief mij nu te volgen, heer Van Bohain; ik vraag u slechts een klein half uur."
Zij telden vele vrienden onder de poorters van Brugge, zelfs onder degenen die, door Gervaas Van Praet gedwongen, nu met de Isegrims hen bestreden. Dezen, uit eigen beweging of door Jan Haring en Elfried Rooster er toe aangespoord, schoten hun zeer dikwijls pijlen met geheime berichten toe.
Wel schijnt de koning geneigd om toe te geven aan de smeekingen der schepenen; maar de veldheer, Gervaas Van Praet, in naam van al ds Vlaamsche ridders, eischt den dood van mher Sneloghe, en de koning zelf heeft betuigd dat hij zonder hunne toestemming geenen enkelen Kerel het leven zal laten behouden. Hij is daartoe door zijnen eigen eed verbonden.
Zijne herhaalde wenken en gebaren had mher Gervaas Van Praet nu door een droevig schokschouderen beantwoord, als wilde hij beduiden dat de zaak eene ongunstige wending had genomen, maar dat hij zich onmachtig gevoelde om den wensch des konings langer te weder streven.
Wilt gij de plundering niet toestaan, het is uwe zaak; zij zal evenwel geschieden; want ik geloof niet dat gij machtig genoeg zoudt zijn om ze te beletten." "Welnu, dat uwe mannen in den burg vrij plunderen!" zeide mher Gervaas, "op voorwaarde dat gij, heer kastelein, hen de poorters van Brugge en hunne eigendommen doet eerbiedigen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek