United States or Cameroon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Van de caricatuur, die de kunst van Joseph dreigde te maken: den ouden slovenden man, zooals Deschamps hem beklaagde, wil Gerson niet weten: Joseph was nog geen vijftig jaar, zegt hij.

Doch indien het onder de geschiedschrijvers meer dan anderen Froissart en Chastellain zijn, die ik aanhaal, onder de dichters Eustache Deschamps, onder de theologen Jean Gerson en Dionysius de Kartuizer, onder de schilders Jan van Eyck, dan ligt dit niet enkel aan beperktheid van mijn materiaal, maar meer nog aan het feit, dat dezen door den rijkdom en het scherp eigenaardige van hun uitingen bij uitstek de spiegel zijn van den geest dier tijden.

Uit zijn boekvertrek, des avonds 18 Mei 1402, dateerde hij een tractaat tegen den Roman de la rose. Het is een antwoord op de bestrijding van een vorig schrijven van Gerson door Pierre Col, en ook dit was niet het eerste geschrift, dat Gerson aan den Roman wijdde; het boek scheen hem de gevaarlijkste pest, de bron van alle onzedelijkheid; hij wilde het bij elke gelegenheid bestrijden.

Gerson, Opera, I p. 205. Le songe du vieil pelerin, bij Jorga, Phil. de Mézières, p. 69 . Juvenal des Ursins, p. 425. L.c., p. 415. Gerson, Opera, I p. 206. Gerson, Sermo coram rege Franciae, Opera, IV p. 620; Juvenal des Ursins, p. 415, 423. Gerson, Opera, I p. 216. Chastellain, IV p. 324, 323, 314 , vgl. du Clercq, III p. 236. Chastellain, II p. 376, III p. 446, 447 , 448, IV p. 213, V p. 32.

Het is vooral de "dulcedo Dei", de "zueticheit" der Windesheimers, welke Gerson wantrouwt. En elders, van dezelfde dulcedo Dei: velen heeft de al te sterke kweeking van dergelijke gevoelens bedrogen: zij hebben de razernijen van hun hart als het voelen Gods omhelsd en jammerlijk gedwaald.

De Kerk bleef zich bewust van de oorspronkelijke gelijkwaardigheid van heiligheid en zaligheid, en van het ontoereikende der heiligverklaring. "Het is te gelooven, zegt Gerson, dat er oneindig meer heiligen gestorven zijn en dagelijks sterven, dan zij die gecanoniseerd zijn."

Tegen dien ingrijpenden vorm van afkeer der onkuischheid heeft de Kerk zich steeds uit zelfbehoud moeten verzetten: werd eenmaal de twijfel gewekt aan de geldigheid der sacramenten van onwaardige priesters, dan was het geheele kerkelijk leven ontwricht. Gerson stelt Jean de Varennes naast Johannes Hus als een, die met oorspronkelijk goede bedoelingen door zijn ijver op het dwaalspoor is geleid.

III p. 1577; De parvulis ad Christum trahendis ib. p. 279. Tegen hetzelfde spreekwoord ook Dionysius Cart., Inter Jesum et puerum dialogus, art. 2, Opera t. XXXVIII p. 190. Gerson, De distinctione verarum visionum a falsis, Opera, I p. 45. Ib. p. 58. Deschamps, VI p. 109, no. 1167, id. no. 1222; Commines, I p. 449. Froissart, ed Kervyn. XIV p. 67.

Quo Dives splendidus totus in prandio? Die ubi Tullius, clarus eloquio, Vel Aristoteles, summus ingenio"? Deschamps heeft hetzelfde thema verscheiden malen berijmd; Gerson brengt het te pas in een preek, Dionysius de Kartuizer in het tractaat over de Vier uitersten. Chastellain spint het uit in een lang gedicht Le Pas de la mort, om van anderen te zwijgen.

Een ander vrouwtje, een epileptica, wier eksteroogen staken, zoo dikwijls er een ziel ter helle voer, die de zonden aan het voorhoofd zag en beweerde, dagelijks drie zielen te redden, bekende onder bedreiging met de tortuur, dat zij zich zoo gedroeg, omdat het haar broodwinning was. Gerson achtte de vizioenen en revelaties van den jongsten tijd, die overal gelezen werden, niet veel waard.