Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 oktober 2025


Eerst toen de stem van Jean Gerson zich bij die van Mézières voegde met een vijftal consideraties tegen het misbruik, gelastte een koninklijk edict van 12 febr. 1397 den veroordeelde de biecht toe te staan.

Hierin schijnt hij zeer verlicht, evenals waar hij in het bijgeloof een belangrijk aandeel toeschrijft aan heidensche overleefsels en dichterlijke verzinselen. Maar hoewel Gerson toegeeft, dat veel gewaande duivelarij aan natuurlijke oorzaken is toe te schrijven, laat ook hij tenslotte den duivel de eer: dat inwendige hersenletsel komt weer voort uit duivelsche illusiën.

Ook Froissart houdt het geval van den Gasconschen edelman met zijn volggeest Horton, dat hij zoo meesterlijk beschrijft, voor een "erreur". Gerson heeft een neiging, om in de beoordeeling der duivelsche illusiën nog een schrede verder te gaan, en een natuurlijke verklaring te zoeken voor allerlei bijgeloovige verschijnselen.

Het schouwende leven heeft groote gevaren, zegt Gerson; velen zijn er zwaarmoedig of gek van geworden. Hij weet, hoe licht een te aanhoudend vasten tot waanzin of hallucinaties leidt; hij weet ook, welk een rol het vasten speelt in de praktijken der tooverij.

En al ijverde de theologie voor een goede onderscheiding van sacramenten en sacramentaliën, welk middel was er, om het volk te weerhouden, op al dat magische en bonte hun hoop en geloof te vestigen? Gerson had te Auxerre iemand ontmoet, die beweerde, dat het Dwazenfeest, waarmee in kerken en kloosters de wintermaand gevierd werd, even geheiligd was als dat van Mariae ontvangenis.

Gerson, De distinctione etc., Opera, I p. 55. Opera, III p. 589ss. Ib. p. 593. Gerson, De consolatione theologiae, Opera, I p. 174. Gerson, Epistola ... super tertia parte libri Joannis Ruysbroeck De ornatu nupt. spir., Opera, I p. 59, 67 etc.

En als om te bewijzen, dat er in dien strijd over den Roman de la rose toch meer stak dan een stuk uit het groote gezelschapsspel van het hofleven, nam tenslotte een man het woord, die wat hij sprak, terwille van de hoogste zedelijkheid en zuiverste leer sprak, de beroemde theoloog en kanselier der Parijsche universiteit Jean Gerson.

Wanneer de onberispelijke kanselier der Parijsche universiteit en licht der godgeleerdheid Jean Gerson voor zijn zusters een vertoog schrijft over de voortreffelijkheid van den maagdelijken staat, dan dient onder zijn argumenten een lange lijst van leed en rampen, aan den huwelijken staat verbonden. Wellicht zou een echtgenoot een dronkaard zijn, of een verkwister, of een gierigaard.

Gerson was een voorzichtige, nauwgezette academische geest, eerlijk, zuiver en welmeenend, met die ietwat angstvallige zorg voor den goeden vorm, die in een fijnen geest, uit bescheiden omstandigheden tot een werkelijk aristocratische houding gegroeid, dikwijls nog de afkomst verraadt. Daarbij was hij een psycholoog en iemand met stijlgevoel.

Gerson brengt met dat hardnekkig zondigen Orleans' plotselingen dood in verband; hij keurt ook de proeven af, om den krankzinnigen koning door tooverij te genezen, die reeds door meer dan één bij mislukking met den vuurdood geboet waren.

Woord Van De Dag

vorstengeslachten

Anderen Op Zoek